wen menig krakeel, doordien de eigenbaat zich in het spel mengde, en elk slechts op zijn voordeel bedacht was.
De vrouw van den oudsten baarde haren man in negen jaren tien kinderen; de echt des jongsten, daarentegen, bleef kinderloos. Deze omstandigheid droeg er mede toe bij, om de goede verstandhouding der beide vrouwen te storen. Intusschen waren de beide familiën immer blijven zamenwonen, zonder aan scheiding, of deeling des gemeenschappelijk verworven goeds, te denken. Doch een hevige twist brak op nieuw uit, en de gemoederen verhitteden zich zoo zeer, dat men eenstemmig besloot te scheiden.
Inzonderheid stonden de vrouwen er op, en de arme mans moesten gehoorzamen. Den eerstvolgenden zondag begaven zich beide gezinnen naar den Heer pastoret, met voornemen de scheiding door hem te laten regelen. In zulke gevallen is het gebruikelijk, dat de eene der beide partijen de bezitting in twee helften verdeelt, en der andere dan de keuze tusschen beiden wordt gelaten.
De oudste arragon ondernam deze deeling, in tegenwoordigheid van zijnen broeder, de vrouwen en zijne tien kinderen. Beide broeders smolten in tranen, en een diep, somber stilzwijgen verraadde de smart, die hun door broederliefde gloeijend hart verscheurde.
De jongste koos eindelijk met eene bevende hand, en zeide vervolgens: ‘Ik neem hier deze helft, broeder; maar - er behoort nog iets bij.’
‘Waarlijk niet, broeder; gij kunt alles naauwkeurig nazien.’
‘Ik heb reeds gezien, dat er iets aan ontbreekt, hetgeen mij boven alles lief en waard is. - Meent gij, lieve broeder, dat ik, die kinderloos ben, ons vermogen met u deelen zal, zonder de kinderen? Ik moet er de helft van hebben. Ik neem vijf, en wel de jongste jongens en meisjes; de overigen blijven de uwen; zij kunnen in het huishouden in de hand komen. Mijn verlangen is ook dat mijner vrouw.’
De toon, waarop dit gezegd werd, maakte eenen diepen indruk op alle de aanwezigen, en herschiep eensklaps deze bijeenkomst van eigenbaat en oneenigheid in een roerend tooneel der verzoening. Allen omarmden elkander teederlijk; er werd niet meer aan scheiding gedacht, en de huisselijke vrede was voor altijd in dit huisgezin hersteld.