| |
Tweede brief van Philalethes aan Euleptos, over het dierlijk magnetismus.
Uw antwoord op mijnen brief spoort mij aan, de eenmaal opgevatte taak te vervolgen, en, door de ontwikkeling mijner denkbeelden, aan derzelver invloed op het wezen der zaak, zoo veel mogelijk, kracht en klem bij te zetten. Gaarne getrooste ik mij, u, ten opzigte van sommige vragen, de noodige opheldering te geven. - Zekerlijk, mijn vriend! heb ik kennis en bewustzijn gestadig op den voorgrond geplaatst; maar zijn dit ook niet de éénig geldende physische en psychische verschijnselen, waaraan de opmerkzame waarnemer het al of niet wezenlijke, het al of niet nuttige, het al of niet geheimzinnige, eindelijk, en verklaarbare van het dierlijk Magnetismus behoort te toetsen? - Het resultaat van zoodanige waarnemingen moet op eene volledige overeenstemming, zoo van de zijde des omstanders als van de zijde des gemagnetiseerden, berusten; dan eerst verkrijgt hetzelve eene zekere waardij, en kan ons het spoor banen tot eene onbedriegelijke kennis aangaande het wezen en den zamenhang der zaak. Niet geheel ten onregte werpt gij mij tegen, dat ik, den magnetischen slaap als den ééni- | |
| |
gen toestand des gemagnetiseerden beschouwende, daaruit tot bewusteloosheid, of duistere en onzekere kennis en bewustheid besluite; zijnde, om zoo te spreken, die slaap niet dan de overgang tot eene meer verlevendigde inwendige, en daarna in en uitwendige kennis. Oppervlakkig beschouwd, heeft mijn vriend gelijk; doch ik bepaal mij nog niet tot eenige trappen of graden van dat verschijnsel, maar wil hetzelve bij voorraad in zijn geheel, en, te rekenen van het oogenblik af dat ob- en subjectieve kennis ophoudt, als het algeheele en alles in zich bevattende der magnetische toevallen beschouwd hebben. In dier voege dan vooronderstel ik, dat de gemagnetiseerden tot
dien trap van magnetisch bewustzijn gevorderd zijn, dat de daaruit voortvloeijende gevolgen een duidelijk merk dragen van den verlevendigenden invloed der kunstmatige behandelinge. Tot dien trap toe beschouw ik de verschijnselen, welke zich staande de behandeling openbaren, als slechts voorbereidende middelen, om tot den zoogenaamden vierden graad, of den toestand des slaapwandelens, te geraken.
Het weten vereischt voor- en onderwerpelijke gronden; het, niet schijnbaar, maar wezenlijk en waarachtig verband van den lijder met de buiten-wereld is, staande den toestand van den magnetischen slaap, (gij veroorlooft mij nog eenigen tijd met deze algemeene uitdrukking de magnetische verschijnselen te bestempelen?) bijna ganschelijk, althans grootendeels, verbroken. Al bestond er nu onderwerpelijke kennis in volle mate; waar blijft de voorwerpelijke grond, de betrekking, waarvan zich de lijder ten opzigte der voorwerpen buiten hem en derzelver zamenhang behoorde bewust te zijn? en hoe kan de, zoodanige kennis dervende, mensch gezegd worden te weten, welke en hoedanig zijn toestand zij? - Inderdaad, eenzijdig en onvolledig, ik herhaal het, is het bewustzijn, dat hij ten toon spreidt; en de ontwikkeling of openbaring van ieder verschijnsel, dat alleen van voor- of onderwerpelijke kennis getuigt, is niet anders dan eene pathologische aandrift zijner dierlijke natuur, eene ziekelijk verhoogde werkzaamheid zijner zin- | |
| |
tuigen, zijner zenuwen of van zijn sensorium te noemen.
Het weten dan en het kennen aan den gemagnetiseerden lijder betwist, en daardoor de kenteekenen van zoogenaamd verheven bewustzijn als geenszins geldig of bestaanbaar beschouwd hebbende, valt het niet moeijelijk, aan denzelven de mogelijkheid ook van het denken te betwisten. De voorwaardelijke voorzeggingen van den patient zouden moeten berusten op oordeel en beleid, op kennis van hetgeen bestaat en komen kan, en op het verband van meerdere begrippen in één bewustzijn. Dit alles vooronderstelt eene algemeene en al-omvattende aanschouwing, waarvan de patient, ondanks den nimbus, die, den magnetiseur omgevende, van dezen op hem afstraalt, zonder tegenspraak verstoken is. Denkkracht, kennis en wezenlijk bewustzijn dervende, ziedaar dan den mensch als een, ongelukkig genoeg, zeer geschikt middel tot ijdele proefnemingen gebezigd, en, hij zij werkzaam of lijdend, als de droevige oorzaak van redelooze en allezins schadelijke gevolgtrekkingen te beschouwen!
Zoo lang eene dergelijke zaak, als het dierlijk Magnetismus is, niet op gronden van bespiegeling en zuivere ervaring berust, zoo lang zij niet dien trap van zekerheid erlangd heeft, dien rede en voorzigtigheid vorderen, zoo lang achte ik de verbreiding van altoos twijfelachtige en duistere proefnemingen overtollig, en gevaarlijk soms voor de menschelijke maatschappij. De eeuwige zucht naar kennis en volmaking, het gestadig voortstreven naar waarheid en licht, dat kenmerk van de goddelijkheid onzer rede, beveiligt den dikwerf voorbarigen sterveling niet voor den wegslependen stroom en de onoverzienbare gevaren eener ligt ontvlambare verbeelding. Door de verblindende fakkel van mesmer's schaduw-wijsheid voorgelicht, verliest zelfs een lavater zich in het gebied der droomen, maar rukt nog bij tijds het valschelijk nagebootste beeld te Saïs den bedriegelijken sluijer van het schaamteloos gelaat! - Ten halve slechts verdoold op den onregten weg, blijft de schrandere hell op het pad van dwaling staan; herden- | |
| |
kende den weg, dien hij bewandeld heeft, staart hij in de verte, die hem nog te bewandelen overig blijft; verbaasd over zichzelven, en belagchende zijne ligtgeloovigheid, keert hij moedig om, ontwijkt het ongewisse spoor, en betreedt van nieuws af aan met vasten tred zijne vorige baan. De Genius van 't menschdom verborg wel voor dat geslacht de valsche en zinbedriegende mysteriën van het Magnetismus; maar de rustelooze geest van eigenbelang en dwaling delfde dien verborgen asgod uit zijn' donkeren schuilhoek op. Uit de assche van paracelsus zien wij een' mesmer herrijzen; de glans, die hem omgeeft, wordt hem te vergeefs door wakkere mannen betwist; waar bijgeloof en vooroordeel spreken, hoort men de opperpriesters der natuur en scheikunde, de orakelspreuken van franklin en
lavoisier niet meer. Vruchteloos kant zich de waarheid tegen die woelingen van volksverblinding en zelfbelang aan; de Mammon van 't menschdom vestigt zijn' zetel in den tempel des bedrogs, en waar de toovenarijen van een' albertus magnus aan het dweepend genie van gassner voedsel geven, zien wij een begoocheld menschdom, voor het eerloos bedrog en de schandelijke knevelarijen der cagliostro's en saint germain's, verstand, leven, bezitting en gezondheid koelbloedig en ligtvaardig verkwisten! Verder en verder leidt de dwaling den mensch van het spoor: geleerde onzin paart zich met de zoogenaamde geheimenissen der aloudheid; den steen der wijzen poogt men op nieuw te verkrijgen, en in de orakels van Delphos en den Dodonischen jupiter, in de goochelarijen en stuiptrekkende godspraken eener voorzeggende pythia, ja zelfs in de duistere Hieroglyphen zoekt en - omdat men het wil - vindt men de raadselachtig schijnende, maar niet moeijelijk op te lossen geheimen van het dierlijk Magnetismus gegrond.
Alles in de wereld berust op eene aaneenschakeling, eene gestadige opvolging van oorzaak en gevolg. Hoe vaster wij ons nu aan die keten aansluiten, hoe hooger wij kunnen opklimmen, en zoo veel te gemakkelijker zal het ons dan val- | |
| |
len, die verschijnselen te verklaren, welke ons, voor zoo verre zij nog icts wezenlijks bevatten, in den beginne zoo onbegrijpelijk hebben toegeschenen. Het is onbetwistbaar, mijn vriend! dat het dierlijk Magnetismus wonderlijke verschijnsels oplevert; maar waartoe eene dierlijk magnetische of aetherische vloeistoffe te baat genomen, wanneer wij die, als op eenvoudige en bekende wetten van bewerktuiging, gevoeligheid en denkkracht berustende, reeds voorlang ons hebben kunnen verklaren? - Van uit de schaduw soms rijst het licht, en te midden van dwalingen wordt veelal de waarheid geboren! Zoo ging het met de natuurkunde van vroegere eeuwen in 't algemeen, zoo gaat het met de natuurkunde van 's menschen ligchaam ten huidigen dage in 't bijzonder; zoo ging het met de physiognomiekunde van lavater, zoo met het stelsel van gall; hetzelfde nu moge ook met het dierlijk Magnetismus plaats grijpen! - De in grondregels en wetten onvoorzigtig en voorbarig genoeg hervormde waarnemingen van den gelaatkenner, het als op noodzakelijken aanleg steunende onderzoek van den verdienstelijken ontleder der hersenen en zenuwen heeft, ondanks duizend medegesleepte of aanklevende dwalingen, tot bevordering van menschenkennis, tot kennis aangaande den invloed der hartstogten op de wezenstrekken van den mensch, tot eene zoo gemakkelijk als volledig werktuigelijke ontwikkeling van het hersengestel in 't algemeen, en tot nasporing van den oorsprong der zenuwen tot in derzelver eerste ontstaan aanleiding gegeven. Om de dwalingen van lavater en gall ten
toon te spreiden, moest men zich vooraf bevlijtigen, het wezen der zaak, ten opzigte waarvan die dwaling plaats greep, in deszelfs eenvoudige klaarheid daar te stellen; de wapenen, ingerigt ter bestrijding dier valsche stellingen, werden op den wetsteen van bedaarde redenering en oordeelkundig onderzoek gescherpt; zoo geraakte men tot uitgebreider kundigheden, tot eene meer zekere kennis en duidelijker ontwikkeling van hetgeen tot dusverre nog te zeer ineengedrongen, duister of onbewezen was. De leer van werktuigelijk- | |
| |
en zenuw-leven, het organische en dynamische beginsel in den mensch, was jaren lang in de leer van haller's prikkelbaarheid begrepen en vervat; men vergenoegde zich zeer lang met het aannemen van zoodanig een algemeen princip, tot dat, op de mysteriën der oudheid, de dweepende verbeeldingskracht van mesmer een nieuw gebouw oprigtte, en, te midden van vooringenomene bewonderaars van dat luchtkasteel, wakkere mannen zich beijverden, deszelfs wankelende grondzuilen omver te rukken; hetwelk ten gevolge had eene nieuwe, meer oordeelkundige en op daadzaken gegronde beschouwing van het problema des levens, strekkende genoegzaam tot oplossing van het zoo verwonderlijke raadsel van het dierlijk Magnetismus.
Begrijp mij wel, mijn vriend! Verre van aan dat stelsel mijn' wierook toe te zwaaijen, achte ik de verschijnselen, welke het te weeg brengt, zoo min voor vreemd, als eigen aan eene bijzondere vloeistoffe; maar de ontwikkeling dier zin-bedriegende vertooningen achte ik juist geschikt om den waarnemenden geest te scherpen, en onze kennis omtrent den toestand des levens, in deszelfs veelvuldige betrekkingen, en in deszelfs verstandhouding met het redelijk beginsel of het psychische, nader te wijzigen en vaster te bepalen.
Het dierlijk Magnetismus, in deszelfs oorsprong beschouwd, levert geene andere dan ontwijfelbare kenmerken op van de bekrompenheid van 's menschen kennis omtrent het zamenstel van het organismus, en de opvolging, welke van de zinnelijke aanschouwing af tot aan 's menschen bewustzijn, deszelfs redelijke kennis en de willekeurige terugwerking van de ziel op het ligchaam plaats grijpt. Maar het levert ook te gelijk - en dit werpt geene geringe schaduw op deszelfs wezen! - de zekerste bewijzen op van bedrog, onbestaanbaarheid en mislukking. Lust het u, daarvan de noodige bewijzen in te zamelen, herinner u, behalve voltelen's redevoering, behalve het zoo breedvoerig als bedaard, onpartijdig en oordeelkundig rapport, door eene commissie van Fransche geleerden deswege aan het
| |
| |
toenmalig bewind ingeleverd, behalve nog zoo vele andere bijdragen, welke hier en elders voorkomen, die reeks van voorvallen, welke, gelukkig zoo zeer nog niet hier te lande, als elders, hebben plaats gehad, en gebrandmerkt zijn door de schande eener openlijke tentoonstelling van daadzaken en proeven, waarvan de drijfveer belang en het middel bedrog is geweest! - Aan langdurige en slepende zenuwtoevallen lijdende voorwerpen; menschen, in wie de fakkel der rede althans reeds ten halve was uitgedoofd, sentimentele vrouwen, hysterieke meisjes, fanatieke Zwitsers, geestdrijvende Franschen, nieuwigheid-zoekende Duitschers, lijders aan heimwee, zenuw-onrust, droesgeestigheid en hypochondrie; ziedaar een' vruchtbaren, maar zeer bedriegelijken bodem, waar het zoo zorgvuldig begoten plantje van dweeperij op tiert!
Geenszins eerbiedwaardig doet zich dan, van deze zijde beschouwd, het dierlijk Magnetismus voor ons op. Zoo was het niet met zoo vele andere kunsten en wetenschappen gelegen; hoezeer vervolgd ook in derzelver geboorte, miskend en veracht in derzelver voortgang, ontleende haar dagelijks meer en meer toenemende bloei den overheerschenden invloed van de zuiverheid des lichts, waarmede de waarheid haar hield omstraald. Als martelaars van hun geloof, zien wij derzelver priesters bezwijken; maar op het graf dier wijzen vestigde zich het geheiligd altaar met zoo veel te onwrikbaarder kracht. In het schemerlicht van geheimzinnigheid gehuld, vertoonde zich de in dweepende hersenen zorgvuldig uitgebroeide vrucht van het dierlijk Magnetismus het eerst in de wereld; ontvangen in waan, gekweekt in dwaling, en opgevoed in bedrog, wat anders was van het wanschepsel te wachten, dan dat het, met omkooping soms van het scherpziend oog des menschenkenners, de ondubbelzinnigste kenmerken zijner valsche grootheid vertoonde? Licht en warmte dervend, als de plant in Amerika's digt belommerde bosschen, in eeuwige duisternis en koude geteeld, onbestaanbaar zelfs voor den zonnegloed der waarheid, spreidt zich nu het stelsel, even als dat breed- | |
| |
bladerig gewas, over den onvoordeeligen bodem uit; maar de stengel schiet niet naar omhoog, en zijne kruin zal zich niet verheffen boven den kouden grond, met welks ziellooze sappen het zich voedt! - Men zal den tijd niet beleven, mijn vriend! dat die armzalige feniks uit zijne assche herrijst; deszelfs ephemère bestaan blijft slechts in de annalen van onzin en dwaling voor de nakomelingschap bewaard.
Slaan wij voorts den aard of het wezen van het dierlijk Magnetismus gade, wij zien ons al in den beginne overtuigd, dat de verschijnsels, die het doet geboren worden, niet vreemd of toe te eigenen zijn aan een voorondersteld aszonderlijk beginsel, en dat waan en verbeelding ook hier zich op den voorgrond vertoonen. Te vergeefs poogt men het in één' rang met het Galvanismus en de Electriciteit te plaatsen, derzelver verschijnsels als uit eene en dezelfde bron af te leiden, en wel aan het Magnetismus, bij voorkeur, den aanzienlijksten rang in te ruimen. Zoo waar het is, dat de Electriciteit en het Galvanismus zich als iets stelligs, iets wezenlijks voordoen; als vloeistoffen, in de zamenstelling van zekere ligchamen gegrond, en, even als de warmtestof, vatbaar om vrijgemaakt te worden onder zekere voorwaarden of omstandigheden; zoo waar is het ook, dat de verschijnselen, welke het dierlijk Magnetismus gezegd wordt op te leveren, als iets vooronderstellends moeten gedacht, en, verre van aan eenig afzonderlijk beginsel toegekend, veeleer verdienen afgeleid te worden uit dezelfde wetten van levens- en denk-kracht, welke tot hiertoe ten grondslage onzer kennis deswege hebben verstrekt. Wil men nu de vloeistoffe des levens en des denkvermogens dierlijk magnetisch noemen, dan doet men niets anders, dan aan het idé, hetwelk wij voeden omtrent eene, ons nog onbekende, maar uit hare verschijnselen genoegzaam zigtbare, vloeistoffe, of oorzaak van levens- en denkkracht, eene benaming te hechten zonder zin, zonder grond, en in zich bevattende - vooral wanneer, volgens nieuwere magnetiseurs, te gelijk met het siderismus, de idéën van
| |
| |
polariteit en inclinatie, en daardoor het magnetiséren volgens de tegenpool, komen te vervallen, - de allerbelagchelijkste tegenstrijdigheid.
Ik wil u niet doen acht geven, euleptos! op het abracadabra der echt oorspronkelijke theorie van het dierlijk Magnetismus: op den zoogenaamd tegenstrijdigen invloed tusschen de hemelsche ligchamen, de aarde, en het bezielde (waarom niet liever gezegd het magnetische) wezen; op de middellijke oorzaak alleen eener zoodanige chimaerieke betrekking; op de actherieke vloeistoffe, welke, hier volgens werktuigelijke, ginds volgens geestachtige, clders weder volgens nog onbekende wetten gezegd wordt te werken; op het, de eigenschappen der stoffe bepalend, vermogen van dat fluidum, hetwelk tusschen hemel en aarde, om zoo te spreken, eene eeuwige ebbe en vloed onderhoudt, op afstand en zonder behulp van middenligchamen (ô wonder!) op de zenuwen werkzaam is, even als het licht door den spiegel teruggekaatst, en door 't geluid versterkt en medegedeeld wordt; op dat beginsel, die vloeistoffe alleen, ware het genoegzaam, onze aandacht eens nader te vestigen. Waar is de mensch, die zoo veel onzin, zoo veel tegenstrijdigs, zoo veel verwarring van begrippen en een zoo groot amalgama van astronomische, dynamische, physische en metaphysische, physiologische, psychische en anatomische begrippen, zoo'n ὕςερον πρότερον in zoo weinige regels weet bijeen te brengen? - Het is de voorstander van het dierlijk Magnetismus, mijn vriend! die de wetten en waarheden der natuur, de stellingen en gronden van een, sinds eeuwen her, verbeterd menschelijk vernuft door één coup de main verbrijzelt, en uit dezen chaos van
ongelijksoortige en zich onderling vernietigende stoffen een nieuw en misselijk mengsel kneedt.
Het ware dwaasheid, wilde ik mij verledigen, zulk een' barbaarschen onzin te wederleggen; het kontrast is in de woorden zelven gelegen, en vordert geene tentoonstelling meer! Het stelsel van het dierlijk Magnetismus is derhalve niets nieuws, wat de grondstoffen aanbelangt; maar derzel- | |
| |
ver zamenstelling een voor het gezond verstand alleronverteerbaarst deeg, door de hand van een verfijnd bedrog of der verwezenlijkte dwaasheid zelve te zamen gekneed, en door een armoedig fanatismus, tot lokspijs voor alle dergelijke en daarop beluste zwakke verstanden, der wereld aangeboden. - Lieden van eenige kunde, het dierlijk Magnetismus toegedaan, gevoelen dit; doch verbergen zich achter een geheimzinnig schouder-ophalen, of verwijzen ons op de posteriteit. Proficiat! roepen wij hun toe; wij willen voor het tegenwoordige ook wat weten, en wie weten wil, onderzoekt, en wie onderzoekt, geraakt tot kennis!
De algemeenheid eener zoogenaamd dierlijk magnetische vloeistof kunnen die pseudo-profeten toch niet ontkennen; dit is immers eene der kolommen, waarop hun nevelgebouw berust. Maar, dit zoo zijnde, waarom zijn er dan zoo velen, waarom ook niet teedere vrouwen en weekelijke gestellen, anti-magnetisch? waarom gaat bij eene zoo gebrekkige duidelijkheid, bij zoo weinig zekerheid, ô jammer! ook de algemeenheid der zaak zoo geheelenal verloren? - Maar bovendien, de dierlijk magnetische vloeistof voor een oogenblik al eens in hare volle waarde gelaten, vindt bij dat proees, volgens de wijze leer, die men ons verkondigt, geen bloote doorgang of vertoeving, maar een blijvende overgang en eene innerlijke vermenging eener, onmiddellijk op het zenuwgestel en van daar op het geheele bewerktuigde gestel werkende, bezielende werkzame vloeistoffe plaats. Het bezielde is dus alleen het magnetische of voor het magnetismus vatbare wezen. De dierlijke werking (het physische agens van c.w. hufeland, waarvan hij echter, als hetzelve ganschelijk synoniem achtende met zijne Erregbarkeit, sedert jaren niet meer gewaagt!) kan derhalve geenszins buiten zijn' kring gaan; en echter magnetiseert men vreemdsoortige of heterogene voorwerpen, en deelt dien archaeus onbeschroomd aan het water, het ijzer, het glas, aan bloemen, planten en boomen mede; men magnetiseert flesschen, neemt magnetische ge- | |
| |
leiders te baat, deelt, NB! met eene zekere kracht en inspanning van den wil, aan het vloeibaar element den geheimzinnigen invloed mede; men beädemt, spargeert, bestrijkt, betast,
fixeert; men maakt magnetische vijvers, rigt magnetische batterijen op, en - och mogt men er zich bij tijds op toeleggen, met eene geschikte verblijfplaats voor magnetische gekken in een maatschappelijk rapport te komen! Men behoeft ter naauwer nood met de resultaten uit de tot hiertoe bekende daadzaken van het dierlijk Magnetismus bekend te zijn, om van ganscher harte deze uitroeping onder de pia vota te rangschikken, eene bedachtzame beschouwing der zaak geeft daartoe al genoegzamen grond. Men heeft het listig genoeg zoodanig willen doen voorkomen, alsof het Pruissisch Gouvernement hulp en bescherming verleende aan de goochelarijen dier kunst; daar, integendeel, de sekte der mystieken in Duitschland, de gemoederen meer en meer in onrust en beroering brengende, de aandacht der regering op eene zoo voorzigtige als staatkundige manier heeft gewijzigd en bepaald. Te wel bekend met het nitimur in vetitum en met den besinettelijken aard der dweeperij, heeft dezelve sommige profeten dier leer verwijderd, en de aanwending en beoefening daarvan, tot dusver grootendeels in handen van onrustige koppen, bij uitsluiting den geneesheeren opgedragen; in het plegtige vertrouwen, dat die faculteit alleen bevoegd en het meest in staat zij, om, zoo door haar voorbeeld als voorzigtig gedrag, het onkruid, dat hier en daar zoo weelderig opschoot, ongemerkt langs den grond af te snijden, en hetzelve daarna en successievelijk met wortel en tak uit te roeijen. Waar zijn de mannen van naam en faam, die nog het Magnetisme huldigen? Waar zijn de oordeelkundige physiologische en therapeutische schriften, waar men aan die behandeling, als nieuw en waar en bevorderlijk ter genezing van zenuw- en andere kwalen, eene eervolle plaats heeft ingeruimd? Zoo wel hier te lande als in Duitschland heb ik de magnetische curen bijgewoond; ik heb overal dwaling en
dwaasheid, sprookjes en bedrog gezien; ik heb
| |
| |
soms niet geweten, of ik lagchen dan wel mij bedroeven moest; ik heb - en gij weet dit, mijn vriend! - weinig jaren geleden, te Amsterdam eene gegronde aanleiding tot beiden te gelijk gehad.
Neem dit alles nog slechts aan als een begin van hetgeen ik u ten opzigte van dit onderwerp wil mededeelen. Den aard of het wezen van het dierlijk Magnetismus tot in deszelfs intiemste verschijnselen meer en meer te onthullen, zal mijne ijverigste poging zijn; ik zal te dien einde tot nadere bijzonderheden moeten komen, welke ik voor eene volgende gelegenheid bespare. Ik ben, enz.
philalethes. |
|