Het vergrootglas.
Bij een bezoek in het Krijgskollegie zag lodewijk XIV een bril op eene tafel liggen. Ik wil zien, of hij goed is, zeide hij, en hield hem voor zijne oogen. Te gelijker tijd nam hij een papier, dat uit nalatigheid op dezelfde tafel scheen blijven liggen te zijn, doch inderdaad opzettelijk daar was neêrgelegd, want het behelsde de hoogdravendste lofrede op den Koning. Na het doorloopen der eerste regels wierp de Koning den bril heen, en zeide lagchend: Hij is niet beter dan de mijne; hij vergroot de voorwerpen al te zeer.
No. IX. Meng. bl. 434. reg. 15. moet zijn Vindt, en bl. 436. reg. 19. haar broeder, haar held,.