ne Dochter is eene Non.’ - Oogenblikkelijk vertoonden zich de gevolgen dezes antwoords. Clermont kreeg op nieuw de koorts, en stortte in eene gevaarlijke ziekte.
Het Regiment, waartoe hij behoorde, en waarover zijn Oom Kolonel was, bevond zich te dien dage te Brussel. Hij bragt alle mogelijke hulpe aan zijnen Neef toe: dan, daar de voorname oorzaak zijner ongesteltenisse in den geest huisvestte, ontstaande uit het gemis van een geliefd voorwerp, verklaarden de Artsen, dat er geene hoop op de beterschap des lijders was, ten ware hij weder de oppassing van maria genoot.
De jonge Jufvrouw was nog niet naar het Klooster teruggekeerd, maar ten huize van eenen Oom buiten de stad, waar zij haar nonnekleed weder had aangetogen. Haar Vader liet door veel smeeken zich overhalen, dat zij anderwerf den jongen clermont zou oppassen. Zij kwam in hare kloosterkleeding. De geweldige ijlhoofdigheid van den zieke bedaarde eenigzins, zoo ras hij haar zag; den volgenden dag kwam hij geheel tot zichzelven, en herstelde van dag tot dag. Maar, helaas! bij zijne beterschap begonnen bij maria zich teekens te vertoonen van dezelfde kwale; en de ziekte rukte haar op den derden dag weg.
Clermont kon van hare kamerdeur niet afgehouden worden, ten zij men hem met geweld in 't bedde hield. Toen hij haren dood vernam, welke voor hem volstrekt niet verborgen kon gehouden worden, hoorde hij die tijding, zonder buitengemeene aandoeningen te laten blijken; hij verzocht alleen het lijk te mogen zien, 't geen hem in 't einde werd toegestaan. Hij plaatste zich aan den voet des ledikants, staarde de doode eenige weinige minuten aan, verliet het vertrek, en sprak sedert met niemand eenig woord; hij vroeg niets en antwoordde niets, maar verbeeldde zich steeds in het gezelschap der overledene maria te wezen. Bestendig zette hij voor haar een stoel aan tafel, diende haar voor, dronk hare gezondheid; bij het henen gaan scheen hij haar aan de deur op te wachten, tot dat zij gereed was hem te volgen; ja, wanneer hij alleen was, hoorde men hem somtijds met haar gesprekken houden, nu eens op een ernstigen, dan weder op een vrolijken toon: wanneer iemand in zijne kamer kwam, zweeg hij oogenblikkelijk.
In dezen ongelukkigen toestand werd hij door zijnen Oom naar Engeland overgebragt, alwaar hij eenige maanden zich ten