er mede wat hij wil, en de bewegelijkheid zijner trekken geeft met zulk eene snelheid aan zijn gelaat een voorkomen van gevoel, van adel en van uitgelatenheid, dat zij hem den tijd niet laat om leelijk te schijnen; hij bemoeit er zich mede, maar slechts als met al hetgene zonderling is en hem doet lagchen; ook staat de zorg, welke hij er voor draagt, altijd in tegenstelling met de gelegenheden; men heeft hem in een' ongekleeden rok zien verschijnen bij eene Hertogin, en te paard door de bosschen rijden in een onderkleed.
Zijne ziel is vijftien jaar; ook is ze gemakkelijk te kennen; zij maakt twintig bewegingen tevens, en ondertusschen is zij geheel niet onrustig; zij verliest zich nooit in de toekomst, en heeft nog minder behoefte aan het voorledene. Tot een uiterste toe gevoelig, te allen tijde gevoelig, kan hij op allerlei wijzen worden aangevallen; maar nooit kan hij verwonnen worden. Zijne dwaasheid, of althans zijne vrolijkheid komen hem te hulp, en maken hem tot het gelukkigste wezen, al moet men ook zeggen, dat deze vrolijkheid somtijds dartel is tot onbezonnenheid toe. Hij vergeet somtijds, dat hij bemind is; men vreest bijna, dat dit hem geene behoefte zij; hij zou dikwijls verlegen staan op de onverwachte vraag, of hij beminne, en of hij bemind worde.
Zijn gedrag is, als zijne taal, zeer onachtzaam. De vermaken der stad zijn niets voor hem; hij weet ze geheel niet op te zoeken. Hij geeft zich gereedelijk aan een enkel voorwerp over; hij verveelt zich nooit; hij heeft geene behoefte, noch aan groot gezelschap, noch aan een groot tooneel, en somtijds vergeet hij hetgeen de nakomelingschap hem belooft; wel, inderdaad, laat hij zich gelukkig zijn! Verwonder u ook niet over de uren, welke hij u schenkt: buiten twijfel bevindt hij zich wél te uwent; maar hij is overal wél, zelfs bij zijne huishoudster. Uw onderhoud boeit hem, het is waar; maar hij brengt ook zeer gaarne een paar uren door met zijn paard te streelen, hetwelk hij echter ook somtijds vergeet, hetzij om te verdwalen in de bosschen, of, wanneer hij niet bang is, peinst hij