De honigbij en de koekoek.
Eene Fabel.
De Honigbij voerde een' roependen Koekoek te gemoet: ‘Houd toch op met uw geschreeuw! Sinds de schepping der vogelen heeft zeker geen vogel een jammerhartiger geluid geslagen. Koekoek! koekoek! en altoos koekoek! Kan eenig ding op den aardbodem vervelender wezen?’ - De Koekoek antwoordde: ‘Vriend! wij verschillen zoo veel niet als gij denkt. Gij moogt van het vervelende koekoek! spreken, en van mijne eentoonigheid; maar wat doet gij? Ik geloof, dat gij, nadat de wiskunstenaars bewezen hebben, dat gij zeer schrander zijt in het vormen uwer raten, die toch steeds denzelfden vorm en dezelfde afmetingen behouden, meent regt te hebben om elk te bedillen!’ - De Honigbij antwoordde: ‘In geenen deele, mijn vriend! Mangel aan verscheidenheid is geen gebrek in dingen van wezenlijk nut; maar, als er in dingen, alleen tot vermaak geschikt, verscheidenheid ontbreekt, beduiden zij niets.’