| |
De slag bij Tschesme, in schilderijen van Philip Hackert.
(Uit hackert's Biographische Skizze, meist nach dessen eigenen Aufsätzen entworfen von goethe.)
Kort nadat hackert te Rome terug gekomen was, had de Generaal iwan schuwaloff, van zijne Monarchin, katharina de II, het bevel bekomen, om twee schilderijen te doen vervaardigen, zoo naauwkeurig als mogelijk, de, door de Russen op de Turken, den 5den Julij des voorgaanden jaars 1770, bij Tschesme bevochten overwinning, en wijders de, twee dagen later tot stand gebragte, verbranding der Turksche vloot verbeeldende.
Hackert nam dit werk op zich, onder beding, dat men hem al de, tot dit geheel bijzonder onderwerp wezenlijk noodige, details ten naauwkeurigste zou mededeelen. Deze, intusschen, waren, gelijk men ze hem aanvankelijk leverde, in geenen deele toereikend, om den kunstenaar volgens dezelven een levendig en aan de verlangde waarheid der voorstelling beantwoordend beeld te doen vervaardigen.
Doch nu gebeurde het, dat juist in dat jaar de over- | |
| |
winnaar, Graaf alexis orlow, met een deel zijner vloot in de Middellandsche Zee en te Livorno kwam. Om deze gewenschte gelegenheid, van welke hackert zich het volledigste onderrigt beloven mogt, niet te verzuimen, reisde hij terstond derwaarts; doch vond even weinig bevredigends voorhanden: geen plan van den strijd, geene aanduiding van het oord, geene authentieke teekening van den aanval en der daarbij plaats gehad hebbende orde. Veel meer werd al, wat den kunstenaar door enkele personen werd medegedeeld, op het oogenblik wederom door de oneenigheid der vertellende scheepsbevelhebbers, van welken ieder in het hevigste vuur, ieder in het middelpunt des treffens, ieder in het grootste gevaar wilde geweest zijn, verward, zoo al niet vernietigd.
Een Officier van het Corps Ingenieurs, een Zwitser, die den slag bijgewoond, en eenig plan van denzelven had kunnen ontwerpen, was naar zijne vaderstad Bazel vertrokken. Het eenige, wat de kunstenaar nog voorhanden vond, was een gezigt van Tschesme, hetwelk een Kommandeur der Malthezer orde, massimi, een man van talenten en smaak, geteekend en hem overgelaten had. Doch deze was op dat oogenblik ziek, en kon het werk niet helpen bevorderen, aan welks spoedige verzending naar Petersburg, ten minste in voorloopige wezenlijke omtrekken, den Graaf orlow even zoo zeer als hackert gelegen lag.
Zoo verliep nu veel tijds, tot eindelijk, na verloop van eene maand, onder opzigt van den Contra-Admiraal greig, een Schot, in Russischen dienst, met behulp der gemelde teekening van den Ridder massimi, twee deels geometrisch geschetste, deels in perspectief geteekende hoofdplans tot stand kwamen, naar welke de kunstenaar, in plaats van twee, zes schilderijen in den tijd van twee jaren beloofde te leveren, die het volgende zouden voorstellen.
Het eerste: de, den 5den Julij 1770, door de in linie geschaarde Russische vloot gedane attacque op de in een halven cirkel liggende Turksche vloot.
| |
| |
Het tweede: de zeeslag zelf, bijzonder hoe in denzelven een vijandelijk Vice-Admiraal-schip door een Russisch Vice-Admiraal-schip verbrand, doch dit wederkeerig van geen aangestoken wordt, en beide door de vlam vergaan.
Het derde: de vlugt der Turken in de haven van Tschesme, en hoe zij door de Russische vloot vervolgd worden.
Het vierde: de afzending van een Russisch eskader naar de haven van Tschesme, benevens de toerusting der Russische branders, om de vijandelijke vloot aan te steken.
Het vijfde: de verbranding der Turksche vloot in de haven, in den nacht van den 7den Julij.
Het zesde, eindelijk: de triumferende Russische vioot, zoo als zij, met het aanbreken van den dag, van Tschesme terugkeert, en een Turksch schip en vier galeijen met zich voert, die van de vloot gered waren.
Op zulke afbeeldingen in zes groote schilderijen, ieder acht voet hoog en twaalf breed, werd de bearbeiding der beide plans voorgeslagen, en dezen door een Courier naar Petersburg, tot bekoming der Keizerlijke goedkeuring, verzonden.
Intusschen liet Graaf alexis orlow den kunstenaar voor het werk, dat hem ten volle voldaan had, driehonderd zechinen toetellen, gelijk hackert reeds te voren, onder den naam van postgeld, voor de reis van Rome naar Livorno, van de Keizerin honderd zechinen ontvangen had. Spoedig daarop kwam de voliedigste hooge goedkeuring in; de, in Rome zich bevindende, Generaal iwan schuwaloff verkreeg ze, met wien terstond, in October 1771, een schriftelijk verdrag over de grootte, den tijd, den naauwkeurigen inhoud der zes boven beschrevene schilderijen ontworpen, en de prijs voor ieder derzelven op 375 Romeinsche zechinen bepaald werd, zoo dat het geheel meer dan twaalfduizend guldens beliep.
De eerste schilderij, die de kunstenaar onder handen nam, was die van den slag zelven, op het belangrijk oogenblik, als beide Vice-Admiraal schepen in brand stonden, en de slag in het hevigste, beslissendste vuur was,
| |
| |
Voltooid was zij in den aanvang van Januarij 1772; en daar juist om dezen tijd Graaf orlow met eene vloot uit den Archipel te Livorno aankwam, zoo verzuimde hackert deze gelegenheid niet, zich met zijne afbeelding daar te laten vinden, om zoo wel van den Graaf orlow als van den Contra-Admiraal greig te vernemen, of en in hoe verre hij in deze afbeelding de hem medegedeelde berigten gevolgd, de wezenlijke toedragt getroffen, en dezen Heeren voldaan had.
Te gelijker tijd deed hij een ontwerp van de schilderij, die de verbranding der Turksche vloot in de haven verbeeldde, te water van Rome naar Livorno verzenden, doordien het wel af, maar niet droog genoeg was, om tot eene landreize te kunnen worden opgerold.
De volkomene en algemeene toejuiching, welke gene groote, te Pisa in eene zaal des Graven orlow ten toon gestelde, schilderij, zoo wel van deze Heeren, als van alle de aanwezige Zee-officieren, op eene beslissende wijze, wegdroeg, was voor den kunstenaar hoogst vleijende; gelijk de getrouwe afbeelding dezer door den Graaf orlow bevochten zege voor denzelven van te meer belang was, omdat hij te zelfder tijd het berigt ontving, dat het eenige schip, Rhodus, dat zij van de verbrande vloot der Turken gered hadden, eindelijk, in den slag veel geleden hebbende, was te gronde gegaan, zoodat hetzelve ter bewaring der gedachtenis van dit roemwaardig voorval nog slechts op de schilderij aanwezig was.
Intusschen was ook het kleiner schilderstuk, de verbranding der vloot verbeeldende, aangekomen, en werd, over het geheel, even zeer met toejuiching ontvangen; slechts was Graaf orlow over de uitwerking eens in brand staanden en in de lucht springenden schips, welk oogenblik men op de schilderij voorgeschreven had, niet voldaan. Het was bijna onmogelijk, eene, aan de ware toedragt eens zoodanigen, van den kunstenaar nooit met oogen aanschouwden, voorvals volkomen beantwoordende voorstelling, zelfs naar de beste beschrijvingen der Zee-officieren,
| |
| |
tot stand te brengen. In de daarstelling dezes oogenbliks moest de uitvoering noodwendig eene der grootste zwarigheden ontmoeten. Graaf orlow besloot echter ten laatste, ook deze zwarigheid op eene geheel bijzondere, den Russischen Groote regt kenmerkende, wijze op te heffen, en het dadelijk gezigt eens zoodanigen voorvals, door gelijk in de lucht springen eens juist op de reede voor anker liggenden Russischen fregats, den kunstenaar te geven, indien hij wilde aannemen, dit effect met dezelfde waarheid, als het vuur op de schilderij van den slag, daar te stellen.
De Graaf had de vrijheid daartoe zoo wel van zijn eigen Hof, als ook van den Groothertog van Toskane, verkregen; en nu werd, tegen het einde van Mei, gemelde fregat, dat men met zoo veel buskruid, als tot het springen noodig was, liet laden, zes mijlen van Livorno, op de reede, onder eenen ongeloofelijken toevloed van menschen, in brand gestoken, en in minder dan een uur in de lucht geslingerd. Buiten twijfel het kostbaarste modèl, dat immer eenen kunstenaar diende, daar men de waarde der nog bruikbare materialen dezes ouden fregats op tweeduizend zechinen schatte.
Het schip brandde bijna drie kwartier uurs aan de bovenste deelen, eer zich het vuur aan de kruidkamer, de heilige Barbara genoemd, mededeelde. Eerst doorliep de lichterlaaije vlam, als een kunstvuurwerk, van lieverlede alle zeilen, touwen en andere brandbare scheepstuigen; toen het vuur aan de kanonnen kwam, welke men van hout gemaakt en geladen had, vuurden ze allen, van tijd tot tijd, van zelve af. Eindelijk, nadat de kruidkamer bereikt was, opende zich plotseling het schip; en eene lichtkleurige vuurzuil, zoo breed als het schip en nagenoeg driemaal zoo hoog, steeg op, en vormde vurige, met geweld en snelheid uitgeworpen wolken, die door de drukking der bovenlucht de gedaante eens uitgebreiden zonnescherms verkregen, terwijl kruidvaten, stukken geschut en andere naar boven geworpen brokken van het schip mede daarin rondwentelden, en het gansche bovenste gedeelte met dikke, zwarte
| |
| |
rookwolken overdekt was. Na omtrent drie minuten veranderde deze schrikkelijke vuurkolom in eene bloedroode vlam, uit welker midden eene doorgaans zwarte zuil van rook opsteeg, die zich, even als gene, in haar bovenste deel verbreedde, tot na omtrent even langen tijd ook deze vlam doofde, en nog slechts de zwarte rook, wel over twintig minuten lang, digt en verschrikkelijk boven het oord des verbranden ligchaams zweefde.
Opmerkzaam op de uitwerking dezes voorvals, naar al deszelfs deelen, retoucheerde de kunstenaar nogmaals de schilderij van de verbranding der vloot, tot volkomen genoegen van Graaf orlow, en voltooide vervolgens de overige hem aanbevolen stukken in den door hem bepaalden tijd.
Hij had gedurende denzelven zeven reizen naar Livorno gedaan, welker ieder met honderd zechinen, voor postgeld, betaald werd. Verder vervaardigde hij voor de Russische Monarchin nog zes schilderijen, van dezelfde hoogte van acht en breedte van twaalf Fransche voeten. Twee derzelven verbeeldden een treffen, waarin een Russisch eskader de Turken, bij Mitylene, sloeg, benevens de aldaar gevolgde landing; nog twee andere een gevecht des Russischen eskaders met de Dulcignoten; het vijfde eene zeegebeurtenis in Egypte, en het zesde eindelijk het, een jaar na het vorige nogmaals voorvallende, gevecht bij Tschesme.
De twaalf schilderijen zijn in Peterhof in eene, bijzonder daartoe bestemde, groote zaal opgehangen, in welke tegen over den ingang het portret van peter den grooten, als den stichter der Russische zeemagt, en vervolgens het portret van katharina de II. gevonden wordt, onder wier regering de Russische zeemagt buitengewoon bevorderd en gemelde roemrijke overwinningen bevochten werden.
Hackert verwierf door dezen arbeid, benevens een aanzienlijk gewin, eenen even zoo vroegtijdigen als grondigen roem, die zich, door het opzien, welk het zon- | |
| |
derlinge, vele maanden te voren in alle nieuwspapieren van Europa aangekondigde, kostbare modèl veroorzaakte, met ongemeene snelheid verbreidde. |
|