Sir Izaak Newton's geduld.
Sir izaaknewton had een klein, zeer bij hem geliefd hondje, Diamant geheeten. Op eenen avond uit zijn studeervertrek geroepen zijnde, liet hij daar dit hondje achter. Na weinig minuten afwezens in de kamer wederkeerende, had hij het verdriet van te zien, dat Diamant de kaars om ver geloopen, en deze den brand gestoken had in eenige papieren, die jaren arbeids inhielden en meest verbrand waren. Het verlies hiervan was voor newton, toen reeds hoogbejaard, onherstelbaar. Dan, zoo zeer bezat hij zichzelven, dat hij het alleen bij de uitboezeming liet berusten: ‘ô Diamant! Diamant! gij weet niet, welk eene schade gij mij hebt toegebragt!’