Berigt omtrent de cachemiren shawls.
Deze fijne kleedingstukken komen uit Perzië, maar de wol, waaruit ze vervaardigd worden, komt uit de noordelijke provincie van Indostan, uit Cachemir. Het dier, welk deze wol levert, huist slechts op de hoogste gebergten van Cachemir, en op de bijna onbeklimbare, eeuwig met sneeuw bezaaide, alpen van Thibet. Men noemt het Bergbok, en zijn wijfje Berggeit. Het gelijkt onze bokken zeer, doch heeft regt op staande horens, en is van verschillende kleur. Daar het niet dan op de hoogste en koudste bergstreken, bij kudden, geweid wordt, en in de dalen, waar het warmer is, volstrekt niet voortkomt, zoo heeft het de natuur tegen sneeuw, wind en stormen van een dubbel deksel voorzien. Want vooreerst is het met lange, neerhangende haren, als andere bokken, begroeid; doch onder deze uitwendige bedekking komt eene zeer fijne wol voort, die jaarlijks uitgeplukt of afgeschoren wordt. Deze zachte stof wordt van Cachemir naar Perzië, tot zeer hoogen prijs, uitgevoerd, aldaar kunstig gesponnen, en tot die kostbare Shawls verarbeid, met welke de aanzienlijkste vrouwen sedert eenigen tijd in het openbaar verschijnen. In Perzië zelve wordt de el van de fijnsten dezer Shawls reeds met honderd daalders betaald; zij worden van Ispahan of Techeran door Armenische kooplieden naar Konstantinopel en het gansche Turksche rijk, ook over Kasan en Astrakan naar Petersburg en anderzins naar Europa, vervoerd. Het is dus geen wonder, dat menige groote Shawl op duizend daalders, en zelss nog hooger, te staan kwam. En de strijd over de wol van den bok, hetwelk, even als het scheren van het varken, iets zeer nietsbeduidends plagt uit te drukken, is in onze dagen misschien meer dan eens hoogst ernstig voor het naijverig vrouwenhart geworden.