nen van wegen, in een heerlijk lustoord veranderd, in hetwelk men den 4den van Hooimaand, in tegenwoordigheid van de doorluchtige Vorsten, maurits en frederik hendrik van oranje, in het Heerenhuis, een aanzienlijk vreugdemaal hield. Het aangewonnen land, door de 122 deelgenooten der onderneming als eene gemeene bezitting beschouwd, werd vervolgens, te Purmerend, in bijzijn van den Dijkgraaf tobiäs de coene, door het lot onder hen verdeeld, en de bewoners van hetzelve werden zoo bijzonder van God gezegend, dat de uitgeschotene penningen, negentien tonnen gouds bedragende, in den korten tijd van acht jaren, ten volle vergoed werden. Het eerste jaar na de droogmaking teelden dirk en zijn broeder hendrik van os, op hun eigen landgoed, 7753 zakken kool- en raapzaad, (eene voor een gansch jaar genoegzame hoeveelheid voor al de oliemolens, die er toen in Noordholland waren) behalve nog een rijken overvloed van tarwe, garst en haver. François van os, de zoon van dirk, won, op ééne teling, op 400 Rijnlandsche roeden drie gewone lasten haver: om niet te spreken van de groote menigte van lusthoven, boomgaarden, bouw- en weilanden, die, door de milde opbrengst van ooft, graan, vee en andere dingen, den bloei vervolgens alomme vermeerderden. Ter dankbare vereeuwiging van deze weldaden, besloot men, om t'elken jare, op den 30sten van Hooimaand, daaraan godsdienstig te gedenken, en verdere bewaring en voorspoed voor dit gewest van den Hemel af te smeeken. Gedurende den opbouw der kerke, werd de Godsdienst in een bijzonder huis uitgeoefend; maar den 30 Julij 1623 kwam men, onder voorgang van henricus
huisingius, den eersten gewonen Herder en Leeraar in de Beemster, voor het eerst aan deze plaats godsdienstig bijeen.
Ziedaar een kort uittreksel van het verhaal, dat de begeerige Lezer uitvoeriger in de Leerrede zelve vinden kan.