Bevestigings-Rede over de Gelijkenis der Talenten, Matth. XXV:14-30, door J. van Voorst. Te Leyden, bij A. en J. Honkoop. 1813. In gr. 8vo. 53 Bl. f :-8-:
De overgang van den Weleerw. Heer s. gregoor, uit het dienstwerk onder de Gemeente van Hoevelaken tot die van Rijswijk, gaf aanleiding tot deze Bevestigings-rede van den Leydschen Hoogleeraar van voorst, die alzoo zijnen Behuwdzoon in het openbaar inwijdde. Door de algemeenheid en eenzelvigheid van deze taak, laat zich, zelfs bij de beste behandeling, weinig nieuws verwachten, dat haar onder meer belangrijke oogpunten vertoont, dan men doorgaans te gemoet ziet en ook dadelijk vordert. Het schijnt genoegzaam, wanneer het oogmerk door eene stichtelijke voordragt bereikt wordt. Ook hieraan voldoet deze Leerrede bij uitnemendheid. De Gelijkenis van den Heiland, in den tekst vervat, wordt doelmatig verklaard. Haar doel, in de eerste plaats tot de Apostelen zelven ge rigt, tot vermaning van getrouwheid in de uitbreiding des Christendoms, met toezigt op rekenschap en vergelding, wordt naauwkeuriglijk op de tegenwoordige Christenleeraars overgebragt. Deze Leeraars zijn dienaars van Jezus Christus, bestemd om, in zijne plaats en overeenkomstig zijnen wil, het menschdom te verlichten en te verbeteren. Dit is het werk, hun toevertrouwd. Zij moeten dit verrigten met een rein geweten en met ijver. Eenmaal zullen zij daarvan rekenschap geven bij des Heeren wederkomst op aarde,