noodlot. 17. Een oogenblik vernietigt de grootste ontwerpen van den trotschen mensch. 18. In den hoogsten nood ontdekken zich vaak de onverwachtste hulpmiddelen ter onzer redding. 19. De grootste mannen stijgen uit het stof opwaarts. 20. Uit den geringsten stand kwamen, in alle tijden, de grootste staatsmannen, helden en geleerden te voorschijn. 21. Over toerekening of verantwoordelijkheid. Kan de mensch wegens zijn noodlot verantwoordelijk zijn? 22. De Voorzienigheid treedt in het noodlot meer onmiddellijk als Leeraar van het menschelijk geslacht op. 23. Onderrigting wegens het voorgaande uit de oudste oorkonden van het Christendom.
Deze verzameling van bedenkingen, als fragmenten, als bijdragen tot de echte waardering van, en het geloof aan eene bijzondere Voorzienigheid beschouwd, leveren zeer veel goeds, waars en treffends op. Elk Hoofdstuk wordt minder door redekavelingen, dan door voorbeelden gestaafd, waarvan wel eenigen minder ter zake doen, (b.v. de onheilen van hofman, schwarz en plier, bl. 200, waar van redding uit gevaren en rampen moet gesproken worden) doch verre de meesten treffende bewijzen opleveren der groote waarheid: Eene onzigtbare hand, door geene menschelijke magt te weêrstaan, bestuurt onze lotgevallen, langs de wijste wegen, tot de heerlijkste einden.
De stijl is meer oratorisch dan didaktisch, ten minste op sommige plaatsen, doch daalt in andere weder tot de taal van het dagelijksch leven; eene ongelijkheid, die bij de meeste Schrijvers, uit het Hoogduitsch vertaald, of daarnaar gevolgd', in zekere mate plaats heeft, en die wij, wanneer de stof zulks vereischt, niet altijd kunnen afkeuren. Immers, daar in een boek als dit zoo wel voorbeelden uit het gemeene leven moeten voorkomen, als redeneringen over onze hoogste belangen, en bespiegelingen over onze bestemming en uitzigten, zou het ongerijmd zijn, die allen op een' even deftigen, volgehoudenen betoogtrant te willen behandelen.
Iets ter proeve willende geven, kozen wij daartoe gaarne