dige voorstellingen, eenig onderrigt van den tusschenstaat der zielen bevatten. De voornaamste is de gelijkenis van Lazarus en den rijken Man, over welke zeer gepaste aanmerkingen in 't midden gebragt worden; voorts eene en andere plaats uit de Openbaring van Johannes. - De derde soort bestaat uit dezulke, uit welke, bij wettige gevolgtrekking, iets aangaande den staat der ziele na den dood kan afgeleid worden, als Phil. I:21; zulke plaatsen, in welke dit leven wordt voorgesteld als de tijd der beproeving, en het volgend leven als de tijd der vergelding; en eindelijk ook zulke, uit welke blijkt, dat het geluk der gezaligden en het ongeluk der veroordeelden aanmerkelijk toenemen, en, als 't ware, zijn volle beslag krijgen zal ten jongsten dage.
Uit alle deze Bijbelplaatsen wordt, in het tweede deel dezer lezenswaardige Verhandelinge, alles, wat de Bijbel van den staat der ziele na den dood leert, tot eenige hoofdpunten beknoptelijk zamengetrokken, en nog nader opgehelderd en ontwikkeld; en dan nog, in een derde deel, gewag gemaakt van de gevoelens van verschillend denkenden, die meenen, uit hun onderzoek van de leer des Bijbels, een staat van gevoelloozen slaap, een staat van zuivering, of ook nog wel een ander resultaat te moeten afleiden, en het een en ander bijgevoegd tot derzelver wederlegging. Er volgt nog een Naschrift, waarin de Schrijver zich met bescheidenheid verzet tegen een Onderzoek omtrent de leer van Paulus, wegens den staat der ziele na den dood, naar aanleiding van Phil. I:23. in het derde Deel van het Christelijk Magazijn, welks Schrijver meest overhelt tot het gevoelen van een zieleslaap, en ook het bewijs, uit Luc. XXIII:43 ontleend, had getracht te ontzenuwen. De tegenredenen van den met goud bekroonden Schrijver zijn ons zeer aannemelijk toegeschenen.
Van de tweede, veel uitvoerigere Verhandeling van den Wel-Eerw. w.a. van hengel, over de voortduring van den Doop en het Avondmaal, bij eene volgende gelegenheid.