Raadgevingen aan mijne Dochter, door J.N. Bouilly. Uit het Fransch, door M. Stuart. IIde Deel. Te Amsterdam, bij E. Maaskamp. 1812. In 8vo. 227 Bl. f 2-:-:
Plaatsgebrek verbiedt ons voor tegenwoordig, het tweede deel van dit voortreffelijk werkje uitvoerig te vermelden. Hoezeer onze herhaalde aankondiging, zoo van het oorspronkelijke als van de vertaling, en vooral de naam des Eerw. vertalers, zulks overbodig maken, worden wij anders door den bevalligen verteller daartoe als van zelve uitgelokt. Tot dit weinige, echter, ter aanduidinge van de leerzame strekking der onderscheidene verhalen, moeten wij ons ditmaal bepalen:
I. De Zakblaadjes van Florian doet der lieve sekse levendig gevoelen, hoe eene schoone leest en zachte zeden eener vrouwe bekoorlijkheden bijzetten, die geen vernuft haar kan schenken. - II. De drie Kunstvakken moet haar de les inscherpen, dat de volmaking van ééne begaafdheid, boven den dwazen waan van op alle te willen aanspraak maken, verre verkieslijk zij. - III. De Roman-zucht leert het gevaar der naäping van het belagchelijke voor jonge lieden, en alzoo het belangrijke van eene goede keuze in hen, wien derzelver opvoeding wordt toebetrouwd. - IV. De Bal-Collecte schetst, in het treffend voorbeeld van den Kardinaal de belloy, het voortreffelijke der weldadigheid boven enkel zingenot, en de zaligheid der gelukkige vereeniging van vermaak en deugd. - V. De Dochterlijke Heldenmoed tracht, in een historisch verhaal, ook de teedere kunne met zekere sterkte van geest te wapenen, en haar den moed, de koelbloedigheid en gelatenheid, als het zekerste redmiddel in gevaren, aan te prijzen. - VI. De Inbeelding, eindelijk, waarschuwt, op de nadrukkelijkste wijze, tegen den zotten eigenwaan, die zich verheft op verdiensten, welke men niet bezit, en daardoor zichzelven bespottelijk maakt in zijnen kring, en verachtelijk in het oog van verstandigen.
Moge dit werkje, blijkbaar voor de hoogere klasse bestemd, dan ook dáár vooral veel gelezen, en wel met dadelijke toepassing en nut gelezen worden!