menhang en de orde der denkbeelden mist, niet geschikt. Voor genen, nogtans, komt alles op de keuze der stukken aan. Er zijn ons vooral twee uitgebreide verzamelingen van dien aard bekend, noël en de la place's Leçons de Litterature et de Morale, waarvan het prozaische gedeelte in één zwaar boekdeel naar de soorten van stijl gerangschikt is, en dus achtervolgens Verhalen, Tafereelen, Beschrijvingen, Bepalingen, Fabelen, zedelijke Wijsgeerte, Brieven enz. bevat, - en levizac's Cours de Littérature Française, nog meer methodiek gerangschikt, en waar men eerst algemeene en bijzondere Letterkunde, daarna Godsdienst en Zedekunde, stukken uit Redenaars, Wijsgeeren en Staatkundigen, vervolgens schilderingen van Volken, Zamenspraken en Brieven, en dan (na de Dichtstukken) Verhalen en Fabelen, Tafereelen en Mengelwerk vindt. Het plan dier twee uitmuntende verzamelingen (de laatste is van 4 boekdeelen in 8o.)
verschilt zeker aanmerkelijk van dat des Heeren lehman, die slechts een algemeen verkrijgbaar Leesboek leveren wilde; doch had hij, onzes inziens, beter gedaan, met eene dergelijke orde te volgen, dan de stukken uit éénen Schrijver bij elkander te plaatsen, die toch ook slechts losse, afzonderlijke fragmenten, of kleine verhalen, zijn. Om zulk eenen Schrijver in zijn' stijl en genie te leeren kennen, moet men hem geheel lezen; doch om eenige kennis eener schrijfwijze, in de onderscheidene soorten van behandeling, te verkrijgen, is het beter, eenige stukken van gelijksoortigen ftijl bij elkander te voegen.
Wanneer wij echter deze bedenking ter zijde stellen, moeten wij volmondig bekennen, het gekozene doorgaans zeer schoon bevonden te hebben. De Schrijver heeft zich meestal van onbetwistbaar in den rang der Classici geplaatste Schrijvers bediend, gelijk men uit derzelver opnoeming zien zal. Rochefoucauld, marmontel, berquin (?), diderot, voltaire, d'arnaud (?), raynal, d'aguesseau, montesquieu, mercier (?), fenelon, le sage, vertot, florian, barthelemy, d'alembert, bonnet, rollin, brissot (?), condorcet, thomas, la bruyere, duclos, st. real, patru (?), buffon, vernet, rousseau en du paty (?) zijn de schatkamers, waaruit hij zeer veel goeds ontleend heeft. Daar echter de met een vraagteeken aangeduide Schrijvers niet algemeen voor klassiek