nieuwe gedachten te zullen aantreffen. De grenzen van een boekdeel en de natuur der stoffe gedoogen de vervulling van zulk eene verwachting niet. Maar men zal in dit geschrift zeer veel goeds, alomme verspreid, bijeengebragt vinden, en tevens hier en daar oorspronkelijke opmerkingen, die van de schranderheid en wetenschap des Schrijvers overvloedig getuigen. Zulke opmerkingen ontmoeten wij vooral in het tweede gedeelte van dit werk, bij de overweging van de gelijkenissen des Zaligmakers; en, schoon het eerste gedeelte, wat de stoffe betreft, veel overeenkomst heeft met de uitmuntende Hanaleiding, die brink voor zijne leerlingen schreef, zoo wordt echter die stoffe in dit werk op eene geheel andere wijze, meer bijbelsch en uitlegkundig, behandeld. Het zal wel niet noodig zijn, van de schrijfwijze van brink eene proeve te geven: zij is genoegzaam bekend. Even gelijk in zijne andere schriften, zoo is ook hier de stijl kort, eenvoudig, aangenaam en hartelijk. Liever willen wij nog eenig verslag doen van den oorsprong dezes werks en deszelfs uitgave. Het werk zelve is voortgesproten uit eene catechizatie, die de waardige brink met eenige ledematen hield. Aan die ledematen dicteerde hij eene Inleiding in de Bijbelboeken, door hemzelven op eene nieuwe en smaakvolle wijze bearbeid; en van die Inleiding, door zijnen dood onvoltooid gebleven, is dit werk een gedeelte. Vele vrienden van brink begeerden, dat er nog het een of ander uit zijne nagelaten papieren het licht mogt zien, en na rijp beraad gaf zijne weduwe vrijheid, om dit gedeelte van die Inleiding daartoe af te zonderen. Daarmede scheen de Schrijver een soortgelijk oogmerk gehad te hebben, en, daar het als afzonderlijk stuk een genoegzaam geheel uitmaakte, was het daartoe ook wel geschikt. Uit den oorsprong van dit werk is het duidelijk, dat het,
overeenkomstig zijnen titel, voor ongeleerden eigenlijk geschikt is, (schoon toch ook de geleerde zich deszelfs lezing niet beklagen zal;) en, daar het een gedeelte is van een groot geheel, kan het ook