Voltaire en Chesterfield.
Lord chesterfield, zich in Frankrijk bevindende, kwam in een zeer groot gezelschap, waar ook voltaire verscheen. Deze, ziende hoe chesterfield steeds het oog op de Dames gevestigd hield, stelde hem de vraag voor: ‘Mylord! gij zijt de man om in dit geval regt te oordeelen: ik bid u, wie zijn de schoonste, de Engelsche of de Fransche Dames?’ - ‘Op mijn woord,’ antwoordde zijne Lordschap, met zijne gewone tegenwoordigheid van geest, ‘ik ben geen kenner van Schilderijen.’
Voltaire, eenigen tijd daarna te Londen in een groot gezelschap ingeleid, waar zich Lord chesterfield bevond, werd aangesproken en aan de praat gehouden door eene Dame, boven alle andere zwaar geblanket. Chesterfield kwam naar hem toe, en tikte hem op den schouder, zeggende: ‘Mijn Heer! laat u niet vangen!’ De geestige voltaire voerde hem te gemoete: ‘Mylord! ik vrees genomen te zullen worden door een Engelschen Kaper onder Fransche Vlag.’