Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1812
(1812)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 573]
| |
Hollandsche schouwburgGa naar voetnoot(*).Den veertienden Augustus 1812, heeft de Directie van den Hollandschen Schouwburg het tooneel doen openen met eene vertooning van het treurspel Zaïre. Voor dat wij tot eene beoordeeling, de uitvoering van gemeld treurspel betreffende, overgaan, rust eene aangename verpligting op ons: wij moeten der Directie onzen welmeenenden dank betuigen voor hare vlijt en werkzaamheid. Waarlijk, zij heeft, gedurende de kortstondige sluiting des Schouwburgs, alles aangewend, wat eenigermate het publiek vermaak konde verschaffen. Orde, versiering der zaal, betere verlichting, gepastere schikking van het Orchest, vermeerdering van bekwame toonkunstenaars in hetzelve; dit alles doet immers den ijver kennen, welke dit nieuw ontloken tooneelbestuur bezielt. Waarom mogen wij op dezen voet niet voortgaan! waarom moeten wij onze lofspraak verminderen, nu wij de uitvoering van voltaire's Zaïre beoordeelen zullen! Dan, ofschoon de Heer a. snoek de rol van Orosman meesterlijk gespeeld, en ons niets te wenschen gelaten heeft, zijn de overige rollen, in dit treurspel voorkomende, meer of min gebrekkig uitgevoerd. - Juffrouw grevelink duide het ons niet ten kwade, wanneer wij haar betuigen, dat de meerderheid van het publiek meer vuur, meer zielewarmte, meer tragische edelheid, in de door haar vervulde rol van Zaïre, verwachtend en met regt verwachtend is geweest. Wij houden ons echter verzekerd, dat de bekwame kunstenaresse in staat zij, deze hoofdgebreken te doen verdwijnen. Wij zwijgen dus, en berusten gaarne in de hoop, dat deze wenk haar aansporen zal, door meer volmaakte uitvoering, onze bescheidene aanmerkingen in het vervolg te voorkomen. De Heeren westerman en jelgerhuis hebben | |
[pagina 574]
| |
schoone oogenblikken gehad; doch wij hebben eene dikwerf gemaakte aanmerking moeten hernieuwen, namelijk: dat, wanneer deze beide kunstenaars te zamen en scène zijn, zij dan dikwerf de handeling onmanierlijk rekken; ook is het galmende in de stem des Heeren westerman soms hinderlijk. - De Heer van hulst heest ons weder bewijs van goeden wil gegeven: Corasmijn is echter, naar ons gevoelen, zijne rol niet. Een Egyptisch Sultan neemt gewis eenen in leeftijd meer gevorderden en meer geoefenden vertrouweling; dan deze geringe rolverschikking magtigde den Heere kamphuizen intusschen niet, den gebraden haan in den Harem van Orosman te komen spelen, door met een ridderzwaard in de vuist, tegen alle regelen van dramaturgie aan, voor dien Soudan zich te vertoonen; immers hij komt toch maar beleefdelijk eene uitwisseling van krijgsgevangenen daarstellen. Men dringt in eenen Harem zoo maar niet door; en deze door den Heer kamphuizen genomene vrijheid zoude men ligtelijk gasconnade kunnen heeten. Corasmijn werd bij deze gelegenheid door Nerestan zeker voor eenen kamerdienaar, en niet voor den vertrouweling des Sultans aangezien; daar hij hem het bovengemeld noodlottig zwaard in de hand duwde. Corasmijn wist overigens zeker niet, of het was hem mogelijk ontdacht, wie hij in dat oogenblik verbeeldde; anders zoude hij den windmaker denkelijk het zwaard voor de voeten geworpen hebben. Een krijgsgevangen, te midden van een' Harem, die een eersten Staatsminister tot zijn' degendrager, eigener gezag, benoemt.... regt komisch! - Het hindert ons geweldig, eenen zoo jarigen tooneelspeler, als de Heer kamphuizen, dusdanige verwijtingen te moeten doen; maar, waarom bezondigt hij zich tegen den dichter, de geschiedenis en het gezond verstand? Van de opgevoerde tooneelstukken, Fridolin, De zilveren Bruiloft, en De twistzieke Broeders, zullen wij niets zeggen. - Vele rollen zijn slecht geleerd geweest: met leedwezen hebben wij, onder andere, de pijnlijke oogenblikken gadegeslagen, id welke het geheugen van den Heere westerman eene drukke en hoorbare ondersteuning van den Sousfleur ontving. Het zangspel Camille heeft vervolgens gediend tot entrêe voor onze zoo verdienstelijke tooneelkunstenaresse kamp- | |
[pagina 575]
| |
huizen. - Wat wij gevoeld, wat wij ondervonden hebben bij de schilderingen van moederlijke teederheid, welke zij zieltreffend ons in Camille voorgesteld heeft, laat zich bezwaarlijk beschrijven. De ondubbelzinnige en geestdriftige toejuiching van het publiek strekke haar tot bewijs harer welgeslaagde poging. Wij erkennen, meer dan eenmaal diep geroerd te zijn geweest door haar natuurlijk spel; vooral bij de meesterlijk gekaraktiseerde duo des derden bedrijfs: Neen, neen, geene moeder, enz. De scherts opwekkende adams heeft, volgens hare gewoonte, de rol van Laurette allerliefst uitgevoerd; wij besparen tot een volgend artikel onze uitweiding over deze bekwame Actrice. Ook de verdienstelijke majofski verdient onze hulde: met welke warmte, niet welke jeugdige losheid, heeft hij de rol van Marcelin niet vervuld! hoe juist is zijn aangename zang niet geweest! Hij heeft, onafgebroken, over het geheele eerste bedrijf een bezielend vuur verspreid, dat evenwel de Heeren struik en p. snoeck, blijkens hunne ijskoude wijze van voorstelling, niet heeft kunnen verwarmen. Lorédan en Fabio hebben ons veeleer Ijslanders dan levendige Napolitanen toegeschenen. - Met vermaak hebben wij den Heer neits intusschen als Alberti zien optreden: dat hij voortga zich in zijne volgende rollen meer en meer te oefenen; dat hij den raad van deskundigen niet in den wind sla; dat hij vooral aanhoudend voor zijne stem zorge, en het publiek zal, met herinnering aan vorige dagen, zijne pogingen weten te waarderen. - De Koren, welke merkelijk vermeerderd en verbeterd zijn, hebben zich allerloffelijkst gekweten. - Van het Orchest spreken wij met voordacht niet: mannen, als de Heeren hanssens, freubel, rauppe, scriwaneck, mann, ceulen, merlen, enz. zijn boven onzen lof verheven. Thans naderen wij de laatste afdeeling van onze tegenwoordige taak. - Nadat de laatste fraaije Arlequinade van den zeer verdienstelijken van well, op nieuw, driemalen vertoond was, heeft het debut van den Heere la chapelle, eersten Elève van de Keizerlijke Akademie en van den beroemden gardel, Balletmeester van den Hollandschen Schouwburg, enz. enz. enz. plaats gehad. Wij hebben met | |
[pagina 576]
| |
genoegen dit luchtig voortbrengsel van dien eersten Elève gezien: het kondigt ons eenen in het vak van dans hoogst bekwamen, zeer geoefenden en smaakvollen kunstenaar aan; wij hebben zijne kiesche verdeeling van entrées, solo's, pas, &c. bewonderd, en met het publiek zijne oordeelkundige, schilderachtige schikkingen, groepen, enz. toegejuicht; dan wij hebben tevens naar de intrigue van de bevallige herderin of de standvastige windbuil vergeefs gezocht. Wie toch waren de personen, met deze rollen bedeeld? Opregt: wij weten, tot heden toe, kop noch staart aan dit product te hechten..... ja, wij moeten verklaren, dat ons de titel van Herdersballet, op het zoo breedvoerig aankondigingsbillet des Schouwburgs geplaatst, eenigzins gewaagd voorkomt; de meer zedige benaming van Divertissement ware inderdaad genoegzaam geweest. - Wij verwachten met levendig ongeduld een nieuw bewijs van het vernuft des Heeren la chapelle, en schorten tot dien tijd onze aanmerkingen over zijne bekwaamheid als pantomimist. Mejuffrouwen polly, matrat, brulé, snoeck, en cambault, de jonge, hebben met de Heeren corniol en greive uitgemunt. Laatstgenoemde heeft in de sierlijke pas-menuet-à cinq met bevalligheid gedanst. - Wij moedigen den Hr. bretel aan, naar meerdere volmaking te dingen, en verwachten alsdan veel van hem. Het Corps de Ballet, hetwelk mede vermeerderd is, verdient eene loffelijke melding; men kan geen meerder vlijt ten toon spreiden. Sedert een' geruimen tijd had het veel van deszelfs veerkracht verloren. Het verheugt ons dus buitengemeen, dat de Directie ook hierin verbeteringen heeft daargesteld. Wij hebben den jongen, veelbelovenden van hamme gemist; zijne danseresse was met den Hr. nijs gepaard: misschien heeft eene ongesteldheid hem verhinderd, het feest bij te wonen. Nu, dat hij zich spoedig herstelle, en de plaats herneme, die hem met zoo veel regt toebehoort. De Hr. nijs kan een nuttig figurant zijn; dan met geweld gedurig als Coryphé te willen opkomen, zoude het anders welwillend en bedaard publiek weiligt eenmaal tot zeer gestrenge maatregelen kunnen doen besluiten. Gare!
G......t. |
|