Nijd op den duivel.
Men rekende het eens den vermaarden whitefield, stichter van de gezindte der Methodisten, als een verwijt aan, dat hij, in de plaats van kerkmuzijk, in zijne gemeente eenige zangwijzen had ingevoerd, die bij wereldsche liedjes behoorden, ‘Wel,’ hernam hij, ‘wildet gij dan, dat de Duivel meester bleef van alle mooije wijzen?’