een zeer onzuiver, met koolstofzure potasch vermengd, zuringzout was, waarvan men ook nog stukken vond liggen. De hoeveelheid kan naauwelijks een half once geweest zijn. De overledene gebruikte dit zout waarschijnlijk tot het uitmaken van vlekken, en had het voor Engelsch zout (sal Ebshamense, sulfas magnesiae) aangezien. Men had intusschen tot hiertoe geene blijken, dat het genoemde zout zulke hevige en schadelijke werkingen deed; en het is ook wel mogelijk, dat de gebruikte manna vervalscht, en dat daarin scammoneum, in eene te groote hoeveelheid, geweest zij.
Hoe dit zij, dit geval leert op nieuw, omzigtig te zijn in het gebruiken van geneesmiddelen, die men zelf, zonder ze te kennen koopt en bereidt. Men late dit voor deskundigen over, wanneer men zich en de zijnen aan geen wezenlijk gevaar uit onkunde wil blootstellen.