Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1812

Eenvoudig geneesmiddel voor den roodeloop.

(Uit het Fransch.)

Voor eenigen tijd ergens een verslag lezende van een werk, handelende, onder andere, over den Roodeloop, herinnerde ik mij de omstandigheid, in welke ik, al eenige jaren verleden, mij bevond. Nevens mijn geheele ge-

[p. 546]

zin sukkelde ik aan dat zeer lastig ongemak. Alle aangewende middelen waren vruchteloos; zelfs de artsen, welke ik raadpleegde, wanhoopten aan mijne herstelling, en lieten de beslissing van mijn lot aan de natuur over. In dezen toestand werd het hier onder te meldene middel, door een' mijner vrienden, mij medegedeeld en ernstig aangeprezen. Ik maakte er straks gebruik van, met dat gelukkig gevolg, dat ik, benevens alle de mijnen, binnen zeer weinige dagen genezen was. Door eigen ondervinding van de kracht des geneesmiddels overtuigd, deelde ik het aan allen mede, welke ik wist dat aan dit ellendig ongemak leden; aan mijne zucht om nut te doen aan mijne medemenschen heeft de gelukkige uitslag bestendig beantwoord. Zie hier het zeer eenvoudige voorschrift:

2 doren van versche hoendereijeren.

2 lepelvollen beste boomolie.

4 lepelvollen beste Fransche brandewijn.

Van dit mengsel alle uren een koffijlepel vol.