Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1812

Boileau en de hertog De La Feuillade.

De oude Hertog de la feuillade ontmoette boileau in de Galerij van Versailles, las hem een Klinkdicht van cherleval voor, en prees het ten hoogste. Boileau betuigde, er niets uitstekends in te vinden. - De Hertog, de Koninklijke Prinses ziende inkomen, trad haar te gemoete, en las haar het Klinkdicht voor. Zij vond het keurig. De Hertog vervoegde zich weder bij boileau, en merkte met schamperheid op, dat hij wel een zeer ellendigen smaak moest hebben, daar hij een vers wraakte, hetwelk de goed-

[p. 335]

keuring en van den Koning en van de Prinses had weggedragen. Boileau gaf hem daarop te verstaan: ‘Ik twijfel niet aan 's Konings meerderheid in het bemagtigen van Steden en het winnen van Veldslagen; ik twijfel niet aan de begaafdheden der Prinsesse: dan, in het stuk van Dichtkunde, denk ik ten minste met hen gelijk te staan.’ - De Hertog vervoegde zich in aller ijl tot den Koning, en verhaalde dezen, met de blijkbaarste teekenen van de hoogste afkeuring en verontwaardiging, de trotsche taal des Dichters: ‘Mijn Heer,’ antwoordde de Koning, ‘het moeit mij te moeten zeggen, dat boileau volmaakt gelijk heeft!’