Over het lot van onzen aardbol tot hiertoe en vervolgens; vermoedens omtrent eenen aardstaart; over strenregen, enz. Door den Luitenant en Directeur Louis von Voss.
Lezer!
Het nieuwe, stoute en soms treffende, aan de eene, de gedachte aan het: in magnis voluisse sat est, aan de andere zijde, doet ons dit stuk plaatsen. Moge het dan ook door velen als een avontuurlijke Roman beschouwd worden; dat zich iemand aan hetzelve ergeren, en hier aanleiding tot ongodistische denkbeelden zou vreezen, kunnen wij van onzen leeftijd niet wachten. Het besluit van oorzaak tot gewrocht is reeds lang door dat van doelmatigheid tot bedoeling, en dit weer door dat van regtvaardigheid in het schepsel tot dezelfde deugd in den eeuwigen Schepper, ondersteund, en grootelijks vervangen, bij het vestigen der godsdienstige overtuiging. Sommigen, daarentegen, vleijen wij ons grooten dienst te doen, met de bekendmaking van denkbeelden, misschien vruchtbaar, zeker groot, misschien den Natuurkenner, zeker den Dichter, keurige stof ter bewerking aanbiedende. Ja, dit zal het losselijk zamenhangende en daardoor vermoeijende - door omwerking zelve, en veel min door vertaling, van dit stuk niet te scheiden - gereede verschooning bij hen doen vinden.
De Redacteur.