zelve op zoodanig eene wijze, dat de hoofdsom voor den eigenaar verzekerd zij. indien hij te eenigen tijde moge opkomen.’ - Men kocht eene boerderij, en lucette's vader gaf zijne toestemming tot het huwelijk. Perrin hield zich bezig met den land- en akkerbouw, lucette met de bezorging van de huisselijke zaken. Onder het vlijtig waarnemen van hunne wederzijdsche pligten, smaakten zij in de teederste huwelijksmin een volmaakt geluk; twee kinderen, schoon als Cupido, maakten hen meer en meer dierbaar voor elkander.
Perrin, op zekeren avond van het land huiswaarts keerende, zag een rijtuig, waarin twee Heeren zaten, omvallen. Hij snelde te hunner hulpe, en bood hun alle gemak aan, welk zijn klein huis konde opleveren. ‘Deze plek,’ zeide een dier Heeren, ‘is zeer heilloos voor mij: voor tien jaren heb ik hier twaalfduizend livres verloren.’ Zeer aandachtig luisterde perrin. ‘Wat onderzoek, Mijnheer! hebt gij daaromtrent gedaan?’ vroeg hij. - ‘Ik had geene gelegenheid,’ antwoordde de reiziger, ‘eenig onderzoek te doen. Ik was op weg naar eene zeehaven, om naar Oostindiën scheep te gaan, en het schip lag zeilvaardig.’
Den volgenden morgen liet perrin zijnen gasten zijn huis, zijnen tuin en zijn vee zien, en verhaalde, hoe veel zijne landerijen opbragten. ‘Dat alles,’ zoo sprak hij, zich tot den reiziger wendende, die den zak met geld had verloren, ‘dat alles behoort u toe; ik heb het geld gevonden, en kocht er deze boerderij voor, de boerderij, met al wat er op is, is de uwe. De pastoor heeft onder zich een papier, waarvan dit een afschrift is, hetwelk uwen eigendom zoude verzekerd hebben, alware ik ook gestorven zonder dat ik u gezien had.’ - Met aandoering las de vreemdeling het papier. Perrin, lucette en de kinderen keek hij beurtelings aan. ‘Waar ben ik?’ riep hij, ‘en wat hoor, zie en lees ik?’ ‘Welk eene deugd bij menschen van zoo geringen stand! Hebt gij, behalve deze boerderij, nog meer land?’ - ‘Neen’ antwoordde perrin, ‘maar gij zult wel een huurder vinden, en ik hoop niet dat gij mij zult verdrijven.’ - ‘Uwe eerlijkheid verdient eene beter belooning,’ hervatte de vreemdeling: ‘ik ben zeer gelukkig geweest in den koophandel, en heb mijn verlies vergeten.