| |
| |
| |
Geneeskundige Prijsverhandelingen, de eene van wijlen S. Tresling, M.D. te Groningen, behelzende de beschrijving der Zenuwkoorts, welke gedurende de jaren 1808 en 1809 te Peize geheerscht heeft; de andere van A. Numan, M.D. op het Hoogezand, bevattende waarnemingen omtrent den Persloop, welke in den nazomer van het jaar 1810 in de Kiel heeft plaats gehad. Bekroond en uitgegeven door de Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt in het Departement van de Wester-eems. Te Groningen, bij J. Römelingh. 1812. In gr. 8vo. f 1-10-:
De beschrijving van epidemische ziekten is, volgens het oordeel der ervarenste Geneesmeesters, een der nuttigste en tevens moeijelijkste gedeelten onzer kunst. Niets is er, waardoor men beter den verschillenden aard der ziekten leert kennen, de onzekerheid van louter systematische geneeswijzen inzien, en de sterkte en zwakte onzer kunst beoordeelen. Prijzenswaardig was derhalve de poging der Geneeskundige Commissie van de Wester-eems, om, door het uitloven van een' eervollen prijs, de Geneesheeren van hun Departement tot zoodanig een' arbeid uit te lokken en aan te moedigen; en het verheugt ons, dat zij, in de twee voorhanden zijnde Verhandelingen, hare verwachting met zulk een' goeden uitslag mag bekroond zien.
Hoewel wij, na eene aandachtige lezing, in die van den Heere numan meer uitvoerigheids en volledigheids gevonden hebben, troffen wij in beide anders denzelfden geest van orde, naauwkeurigheid, eenvoudigheid en duidelijkheid aan. Wij vonden er het beloop en den aard der ziekten met de kleuren der waarheid afgeschetst; terwijl de aangewende geneeswijze den oordeelkundigen en voorzigtigen Arts kenmerkt.
| |
| |
Op den titel is het onderwerp van beide Verhandelingen uitgedrukt. De eerste begint met eene beschrijving van de plaats der epidemie, en der levenswijze van derzelver inwoners. Hieruit blijkt, dat het dorp Peize zints lang den naam had en verdiende van ongezond te zijn. De ligging op een lagen veengrond tusschen digt geboomte en hooge hopplanten, waardoor de optrekking der dampen en vrije doorspeling der lucht verhinderd worden; de enge en morsige woning der inwoneren, derzelver laffe meelspijzen, rijkelijk met niet genoeg gezoden spek bedeeld: dit gaf veelvuldige aanleiding tot allerlei, vooral asthenische ziekten, en ook tot deze koorts. Dezelve schijnt in den beginne zuiver gastrisch geweest te zijn, doch door de zwakheid der lijderen, door verzuimde of verkeerde geneeswijze spoedig een gevaarlijker aanzien verkregen te hebben: zij bragt eene algemeene ontstemming der organen, vooral der zenuwen, eene uitputting en verdooving te weeg, welke somtijds de hevigste opwekkende middelen vorderden.
De Schrijver volgt deze orde, dat hij eerst de verschijnselen en het beloop der ziekte opgeeft, vervolgens de oorzaken opspoort, daarna de goede en kwade voorteekenen vermeldt, en eindelijk de in het werk gestelde geneeswijze voordraagt. De ziekte kwam met loomheid en pijn der ledematen, vooral der beenen, aan; daarop verschenen de gewone gastrische verschijnselen, somtijds met vermeerderde, somtijds met verminderde ontlasting; voorts een algemeen uitslag, vooral echter op het onderlijf; hoest, keelpijn, benaauwde ademhaling; somtijds heldere, meestal troebele pis; de koortsverhessing 's avonds, 's morgens zweet met vermindering der koorts, doch zonder verdere verligting of scheiding der ziekte. De oorzaken waren klaarblijkelijk in de gesteldheid der plaats en de levenswijze der inwoneren gelegen. De voorzegging was, zoo als in de meeste heete, vooral epidemische ziekten, onzeker; de ziekte scheidde alleen door de ontlasting of de pis, niet door het zweet, noch
| |
| |
door het uitslag. Kinderen en vrouwen genazen het ligtst, schoon de laatste het eerst wierden aangetast. De geneeswijze was zeer eenvoudig: was de koorts nog zuiver gastrisch, zoo wierd, volgens de aanwijzing, een braakmiddel uit ipecacuanha, of purgeermiddelen uit rhabarber met sulf. potass. sulfur. en somtijds wat aloë gegeven, terwijl het dikwijls genoegzaam was met cremor tartari open lijf te houden. Wanneer de zenuwtoevallen de overhand kregen, gebruikte hij met de meeste vrucht R. arnicae, valeriaan, serpentaria, gepaard met uitwendige opwekkende middelen; in één geval den phosphorus, met een goeden uitslag.
Wij kunnen ons met den Schrijver niet vereenigen, wanneer hij het hoofdkarakter dezer epidemie in eene zenuwziekte stelt. Ons komt het veelmeer voor, dat de ziekte oorspronkelijk in de eerste wegen huisvestte, en eerst in 't vervolg een' zenuwachtigen aard aannam. Wanneer wij dit onder het oog houden, dan verdwijnen ook de verschillende complicatiën, welke de Schrijver opgeeft; want de weinige catarrhale teekenen kunnen op rekening der ongesteldheid van de eerste wegen gesteld worden.
De Schrijver ondervond van de Guitonsche berookingen dat nut niet, hetwelk velen er zich van beloven. Hij twijfelt, of dezelve wel iets anders te weeg brengen, dan zuivering der lucht. Wij weten nog zoo weinig van den aard en de werking der smetstoffen, dat het moeijelijk valt, daaromtrent iets te bepalen; doch zooveel is zeker, dat de epidemie te Peize grootendeels van omstandigheden, buiten den dampkring aanwezig, afhing, b.v. van het slechte voedsel en de enge behuizing der inwonders. Men bedenke ook altijd, dat deze berookingen geen versche lucht aanbrengen, maar alleen de bedorven wegnemen.
De tweede Verhandeling behelst waarnemingen, aangaande den Persloop, welke in den nazomer van 1810 in de Kiel geheerscht heeft. Dit dorp ligt, langs eene doorgegraven vaart, op een' afgeveenden zandgrond, wel- | |
| |
ke meestal bebouwd wordt, en bevat omtrent 1200 inwoners. Gedurende vier maanden waren hier om en bij de 80 lijders, en daarvan stierven er 27; een groot aantal voorzeker, hetwelk echter niet aan de kwaadaardigheid der kwaal, maar aan de zorgeloosheid en verkeerde handelwijze der eigenzinnige opgezetenen moet worden toegeschreven. Die tijdig geschikte hulp zochten, stonden de ziekte allen gelukkig door. Ook was dezelve van geen rotachtigen aard, of met hevige zenuwtoevallen vergezeld, maar zuiver rheumatisch, soms met teekenen van vervuilde maag en ingewanden; bij eenigen tot ontsteking overhellende. De oorzaak dezer epidemie vond numan in de buitengewone hette, gepaard met zeer koude nachten, zoodat de stand van den thermometer 's avonds met dien van 's middags meestal van 15o. tot 22o. verschilde. Daarenboven woeijen er gedurende al dien tijd veelal drooge oostewinden, en er viel bijna geen regen. Hierdoor, en door den voorafgeganen zachten winter, was de huid in een' staat van overspanning, welke, door de plotselijke afwisseling der hette en koude, in eene volstrekte verlamming overging. De ingewanden namen nu hare werking op; doch, door deze ongewone werkzaamheid afgemat, werden weldra de stoffen, niet behoorlijk meer bewerkt, scherp, en een buitengewone prikkel voor het darmkanaal. De verschijnselen en het beloop der ziekte stemmen geheel met deze aetiologie overeen, en wijken weinig af van die men ook in andere Persloopen heeft waargenomen; opmerkelijk was echter eene zwelling der voeten, welke altijd ter vermindering van den loop strekte, en denzelven dikwijls geheel deed ophouden. De geneeswijze bepaalde
zich, vooreerst, tot het wegnemen van de krampachtige toevallen der ingewanden, waarin het opium zijnen ouden roem, ook boven de nux vomica en het extr. hyoscyami, heeft opgehouden; bij eene ontstekingachtige gesteldheid werd het met vrucht toegediend, doch in ruimere doses dan gewoonlijk. In 't algemeen merkt numan aan, dat dit middel, in kleine giften ge- | |
| |
geven, hem nimmer voldeed. Men kan, te dien opzigte, weinig met zekerheid bepalen, daar er zooveel verschil in de deugdzaamheid van hetzelve plaats heeft; de sterkte van dergelijke middelen moet men vooraf beproeven. De tweede hoofdzaak in de behandeling dezer kwaal was de herstelling van de werkzaamheid der huid; behalve gewone zweetmiddelen, gebruikte numan hier met veel vrucht een mengsel, bestaande uit camfer, sulfuret. oxydstib. hydrogen. en opium. Vooral werd de uitwaseming van het onderlijf op alle mogelijke wijze bevorderd. Behalve deze hoofdpunten, had men nog de bijzondere toevallen te bestrijden, welke zich voordeden.
Wij zien uit de geschiedenis van dezen Persloop op nieuw bevestigd, dat de schadelijkheid van het ooft te dezen opzigte een volksvooroordeel is; dat dezelve veelmeer een gevolg is van de naauwe zamenstemming, welke er tusschen de huid en de ingewanden plaats heeft; schoon wij niet met den Schrijver instemmen, dat zich de scherpe rheumatieke stof op de ingewanden werpt. Het is veel meer overeenkomstig de wetten der huishouding van ons ligchaam, te stellen, dat de uitwasemende vaatjes van het darmkanaal het werk van die der huid overnemen. Het is natuurlijk, dat deze ongewone werkzaamheid aan de goede bewerking der vochten schaden, en dezelve daardoor scherp maken moet, en dat de groote gevoeligheid en vaatrijkheid der darmbuis hier hevige toevallen moet doen ontstaan.
Uit een praktisch oogpunt beschouwd, verdient deze Verhandeling dubbele opmerking, en getuigt van 's Schrijvers oordeelkunde en doorzigt. Het nut der uitwendige stovingen van den onderbuik en van de voetbaden in deze ziekte, het gebruik van opslorpende middelen bij de krampstillende, en eenige andere in schijn min gewigtige opmerkingen, verdienen de aandacht der Geneeskundigen, en wij verlangen van dezelfde hand meermalen zulke gewigtige waarnemingen. |
|