Leeraar, daarna buitengewoon en vervolgens gewoon Hoogleeraar; en waren zijne voorlezingen voor het minste gedeelte van godgeleerden, bijna geheel niet van pastoralen inhoud, welke laatste wetenschap hij, slechts eene zeer enkele keer eene leerrede houdende, door beoefening even weinig leerde. Zijne eigenlike, althans hoofdzakelijke en onafgebrokene, studie was daarentegen die der oude Grieksche en Romeinsche Schrijvers, wier verstandige, smakelijke en leerzame behandeling hij reeds van zijnen vader, en daarna van eenen vaderlijken vriend, geleerd had. Cicero was langen tijd zijn uitverkoren lieveling; doch deszelfs zwier moest welhaast wijken voor de eenvoudige kracht van demosthenes. In later tijd viel hij niet minder met de geheele borst op de wijsgeerte, welker slingerpaden te doorwandelen, welker diepten te peilen, welker twijfelingen, bevredigend voor hemzelven, op te lossen, eene zoo moeijelijke als - voor het teedere geweten des jeugdigen Hoogleeraars - bijna martelende taak was. Ziedaar zijne hoofdzakelijke voorbereiding tot het predikambt, dat hij vervolgens, eerst vereenigd met zijn akademisch Leeraarschap, en daarna alleen, bekleedde. Zijne vlijt vergunde hem wel, daarbij de godgeleerde wetenschappen, en vooral de beoefening van den Bijbel, niet te verwaarloozen. Dan, zijne predikkunst puttede hij zeer zeker uit de bovengenoemde studiën. Van dezelven ontleent deze de eenvoudigheid, de orde, den rijkdom van vinding en gedachten; schoon ook het vroege voorbeeld van zijnen vader moge hebben medegewerkt tot die strikte regelmatigheid en dat onopgesierde, welke, naar 's mans eigen bekentenis, bij hem wel eens gevaar loopen van in stijf- en dorheid te ontaarden.
Over het geheel geeft de beroemde man eene rekenschap van zijn bestaan en werken, van zijne deugden en gebreken, als Kanselredenaar, die zeer gemakkelijk is na te gaan. Verscheidene brieven zijn keurige aanleidingen tot prediken, en vooral tot verstandig aanwenden van eenen