list ten voordeele van het door Jezus zelf opgegeven doel: de werken, die ik doe, getuigen van mij, dat mij de Vader gezonden heeft.’ Die dit vatten kan, vatte het!
In de Gedachten van j.k. over het getal der Engelen bij de opstanding van Christus, blijft de Schrijver, volgens het oordeel van den Redacteur zelven, te veel bij beuzelingen, en hecht hij te veel op deze en gene kleine onderscheidingen, welke bij de verschillende verschijningen plaats gehad hebben. Hij onderscheidt de twee Engelen bij Johannes en Lukas van den Engel des Heeren bij Mattheus, en toont, in zijne geheele wijze van schrijven, weinig bekend te zijn met hetgeen over deze stof, door vroegere en latere Geleerden, veel juister en bondiger is in het midden gebragt. - Eigenaardig ware dus de vraag: waarom het gansche stukje dan hier opgenomen?
Omtrent de Gedachten van den Eerw. van der ploeg, (Creveld, 1804) over eene algemeene vereeniging onder de Protestantsche Christenen, treden wij in geene bijzonderheden.
De Proeve eener verklaring van Hebr. XII:22-24. bevat niets nieuws. Uit de Scripta van g.c. knapp, en eene onlangs over deze plaats uitgegevene Leerrede van den Hoogleeraar rau, zou de Steller deze Proeve nog wel wat hebben kunnen verbeteren.
In het laatste stukje over Mozes geboorte en lotge vallen, tot op den tijd, toen hij geroepen werd, om Israël te verlossen, en de wijsheids Gods in dezelve, met opzigt tot het doel met dien man, hebben wij ook geene nieuwe denkbeelden, of nieuwe oogpunten van deze zoo dikwijls door kundige mannen, ook in onze taal, behandelde geschiedenis, aangetroffen.