Alphonsine, of de knatuurlijke Dochter. Door Mevr. De Genlis. Naar den derden druk uit het Fransch. Iste Deel. Te Leeuwarden, bij de Wed. J.P. de Boy. In gr. 8vo. 217 Bl. f 2-4-:
Wij gelooven en hopen ook niet, dat dit Werk in onze taal den derden druk beleven zal, en het mag wel alleen de naam van de Schrijfster zijn, die het eenen drukker vinden deed; ten zij misschien het tweede en, gelukkig, laatste Deel iets meer geven mogt voor verstand en hart. Tot nog toe hebben wij alleen het afzigtelijk onnatuurlijk karakter van den Graaf van Moncaldo, de mishandeling zijner schoone en door zijne schuld toch ook misdadige vrouw, welker natuurlijke dochter geheel ongedacht en onverwacht met haar te voorschijn komt uit het onderaardsch verblijf, waaruit zij bij den dood van haren echtgenoot werd verlost. Deze dochter is Alphonsine, waarvan wij tot nog toe verder niets vernemen. Het overige van dit Deel is opgevuld met de geschiedenis der liefde en zwakheid der Gravin, haar verdwijnen uit de maatschappij, de gevangenis van den pagie, met welken zij gevlugt was, deszelfs verlossing, en het aan hem gepleegd bedrog door eene oude, uitgeleerde, maar toch milddadige en menschlievende hoer, enz.; historietjes van zoodanigen aard, en op die wijze voorgesteld, dat zij waarlijk niets hebben, dat haar den Hollandschen Lezer zeer aanprijst. De geschiedenis van Don Pedro, den vader van Alphonsine, zijne vorige liefde voor Lady Sara, enz. willen wij, hoe onwaarschijnlijk die ook zij, gaarne uitzonderen. Deze Don Pedro, de broeder der tweede echtgenoote van den Graaf, is kort na zijne geliefde verdwenen; van hem ontvangen wij zeker ook in het vervolg nader berigt. - Het verbaast ons, voor het overige, dat eene anderzins zoo verdienstelijke Vrouw, als Mad. de genlis onbetwistbaar is, zich tot het vervaardigen van zoodanig Werk verledigen kon.