Gedachten.
De menschlievende weldadige roept den roover toe: Ik geef het u! en hij verandert dus den diefstal in een geschenk. De ondankbare gebruikt de weldaad tot een oogmerk, hetwelk aan het doel niet beantwoordt, waarvoor hij het gevorderd en gekregen had, en dus maakt hij van het geschenk een diefstal.
Loop de gevaren nimmer in den mond, noch steun ooit op de vlugheid uwer schreden. Die zijne geestelijke vijanden wil bevechten, die strijde als de Parthen: zij vechten vlugtende en te paard. Wijk voor uwen vijand, bestrijd hem vlugtende en door genade gevoerd.
Ware vrienden deelen in voor- en tegenspoed, in droefheid en blijdschap. Een baatzuchtig vriend is als een gehuurde huilder: hij stort tranen voor geld. Roept hem uw vijand en biedt hij hem meer, hij speelt bij hem dezelfde rol. Een wispelturig vriend zal weldra met uwen vijand in vriendschap treden. Bouwt gij op eenen dusdanigen vriend? Ik mag met hetzelfde regt op eenen vijand bouwen, en op de golven timmeren.
Berisp uwen broeder met den vinger der liefde, straf u zelven met de hand der wraak: nader uwen broeder met toegevendheid, ga tot u zelven met gestrengheid, zoo zal tuschen u beiden de inschikkelijkheid plaats vinden. Die zich zelven met inschikkelijkheid, zijnen broeder met gestrengheid behandelt, die maakt zich zijner eigene gestrengheid schuldig en de inschikkelijkheid zijns broeders staat mede voor zijne rekening.