Middel tegen de vijt.
Als een weldadig middel tegen de vijt wordt eene zalf, uit roode praecipitaat, gele was, en ongezoutene boter, van elks evenveel, aangeprezen. Men strijke deze zalf op linnen, en legge dezelve om den vinger en om de gansche hand, zoo ver de zwelling zich uitstrekt.