verstopping 3 weken, en nu reeds weder 20 dagen geduurd. Hij verhaalde mij, dat hij van zijne jeugd af altijd magerder met de toeneming dezer ziekte geworden, zijn eetlust altijd goed was, en hij bijna eens zooveel dan gewoonlijk at. De urin was, zoowel in hoeveelheid als hoedanigheid, geregeld, de dorst was bij tijden sterker. Kruiden en vruchten, hui en andere dergelijke middelen, hadden niets gebaat; afvoerende middelen slechts tijdelijke diensten gedaan en de krachten en eetlust verminderd. Bij de ontlasting ondervond hij geene pijn, doch hij kon naauwelijks zonder klisteren zijn oogmerk bereiken. De ontlastingen zelve waren zwart, droog, hard, en zeer weinig. Bij alle vertigtingen had gezondheid plaats, en ik kon daarom niet van mij verkrijgen, het jonge mensch iets voor te schrijven.