Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1811
(1811)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 186]
| |
derscheidene andere Pruissische Regimenten onder anderen naar het stadje Rochain aan de Seine getransporteerd. Men droeg aan hem, als de eenige Onder-Officier onder de hem verzellende mede-gevangenen, het commando over deze laatste op. Hij moest hen op zijn geweten af bewaren, en daar hij zich op het woord zijner landslieden meende te kunnen verlaten, genoten deze gezamenlijke krijgsgevangenen veel vrijheid. Eens gingen zij over de aldaar zijnde massive Kanaalbrug, in welker nabijheid het sterk stroomende water beneden de brug eenen molen beweegt. Op dit oogenblik zag men omstreeks 50 schreden boven op de brug eene Fransche vrouw van de waschbank in het water vallen. Daar de snelvlietende stroom haar ijlings naar de brug dreef, zoo kwamen alle gewone hulpbewijzingen ter harer redding te laat. Ieder een zag angstig in het nabijzijnde waterrad van den molen den dood van de worstelende voor oogen. Er was daarom ook geen oogenblik te verliezen. ‘Wie van ons kan zwemmen?’ riep de Onder-Officier lerch zijnen mede-gevangenen toe. - ‘Ik’ - riep een moedig gemeen soldaat van het toenmalige Infanterie-Regiment Vittinghof, en op hetzelfde oogenblik sprong hij ook reeds in den vloed. Hij zwom met inspanning van al zijne krachten; maar de stroom was hier sterk, en zijne kleederen, om welke af te werpen hij geen oogenblik te verliezen had, binderden hem zeer. Met de uiterste inspanning wederstond hij het medeslepend geweld des waters, en streefde de op hem toedrijvende verongelukte te gemoet. Angstig vreezende, staarden aller oogen op de zwemmende, die spoedig zoo nabij elkander waren, dat hij met de tanden den rok der reeds zinkende vrouw kon vatten. Was het hem tot hiertoe zwaar geweest, om zich tegen den stroom te verzetten, nu maakte de last, die aan zijne tanden hing, hem dit bijna onmogelijk. Hoe gaarne hadden de aanschouwers, die op het algemeen hulpgeroep in groote menigte waren toegeschoten, hier hunne hulp bewezen! maar daar was, wegens den hoogen oever, geen genaken, er ontbrak eene stang of stok, en men kon nergens een touw bekomen, om het den worstelaars met den stroom | |
[pagina 187]
| |
toe te werpen. Niet zonder waarschijnlijkheid vreesde daarom bijna een ieder, dat de zwemmer den hem te zwaren last weder zou laten varen, om ten minste zich zelven te redden; maar neen! - de brave Pruis wilde of zegepralen of met de slechts half geredde te gelijk sterven. Gelukkig werkte hij langzamerhand tegen den stroom op, en bereikte eindelijk de waschbank, waar aller handen naar hem uitgestrekt waren: zoo redde hij zich en de verongelukte, in wier kleederen hij zijne tanden, als het ware, verbeten had. De Onder Officier lerch verzekert, dat het volksgejuich op dat verblijdende oogenblik onbeschrijfelijk groot was. Hier, zeide hij, openbaarde het zich door een toomeloos luid gejuich; daar door eenen stillen, half verborgenen vreugdetraan, die in het oog van den zachter gevoeligen menschenvriend glinsterde. Hier hief de dochter der geredde dankbaar hare gevouwene handen ten hemel; daar verzamelde gegoede lieden een sommetje voor den menschenredder; hier drongen verrukte Franschen, zoowel van het vrouwelijke als mannelijke geslacht, van alle kanten, op den Pruis toe, en omarmden den druipenden met de grootste welmeenendheid; daar naderden hem gelukwenschend zijne krijgsgezellen, de ernstige Duitschers, en drukten en schudden hem met hartelijkheid en trouw de natte hand; nergens zag men een gelaat, waarop niet de trekken der menschlievendste en edelste vreugde te lezen waren. Ondertusschen waren hier ook twee Municipaliteitsleden bijgekomen, en tot herstelling der onmagtige vrouw de noodige maatregelen genomen. Den Pruis, wien, in de vrolijke bewustheid zijner daad, niets ontbrak, dan drooge kleederen, namen zij in hun midden, en voerden hem, als in triomf, van daar. De trein der overige Pruissische gevangenen, benevens de juichende menigte, sloot zich bij hen aan. Op de marktplaats vertoefde men eenige oogenblikken; een dezer Regeringsleden stelde, nadat hij stilte en rust geboden had, in eene korte aanspraak tot het volk, den edelen Pruis als een voorbeeld van onpartijdige en opofferende menschenliefde voor, en wekte de inwoners der stad tot eene dadelijke dankbaarheid op. Men voer voort met vrijwillige geldbijdragen in te | |
[pagina 188]
| |
zamelen, en weldra bood de erkentelijkheid der Franschen den menschenredder een geschenk van 700 Livres aan. De edele Pruis wees in den beginne het geschenk grootmoedig van de hand. Als de eenige, die zwemmen kon, meende hij, had hij niets dan zijnen verschuldigden pligt volbragt, en dit slechts zoo, als ongetwijseld een ieder zijner Duitsche landslieden zou gedaan hebben. Ondertusschen was de verzoeking, waarin men eenen in gevangenschap zich bevindenden armen soldaat bragt, te aanlokkelijk, dan dat hij de overreding van dankbare Franschen lang had kunnen wederstaan, en zoodanig een sommetje standvastig had kunnen afwijzen. Van dit gansche voorval werd berigt naar Parijs gezonden. Het Fransche Bestuur nam genoegen in deze edelmoedige daad van den Pruis, en deed denzelven de somme van 700 Livres nogmaals voortellen. En wie zal ontkennen, dat een soldaat, die ook nog in de gevangenschap zijn vaderland eer aandoet, eene dergelijke belooning en een dankbaar aandenken waardig is!..... |
|