denis der geneeswijzen van de koorts, zoowel van alle tot hiertoe bekende, als in het bijzonder van die, welke hij ons nader leert kennen en waarderen.
Het vierde hoofdstuk bevat een verslag van de in het Ziekenhuis der Utrechtsche Akademie genomene waarnemingen. Uit dezelve blijkt genoegzaam, dat men met eene zeer geringe hoeveelheid van koortsbast, een halve once of 6 drachme, de hardnekkigste koortsen verdrijven kan; dat de verbinding met de magnesie de koortsverdrijvende kracht niet vermindert, dat dezelve echter ook werkingen te weeg brengt, welke verschillen van die op het gebruik van de Kina alleen volgen, zoo zelfs, dat in sommige gevallen, vooral in gestellen, welke een' kroesen vezel hebben, of die tot zinkingachtige ongesteldheden geneigd zijn, deze verbinding den voorrang boven den zuiveren Koortsbast verdient; dat men ook den Wilgebast op deze manier met vrucht kan gebruiken, doch dat men eene grootere hoeveelheid er van behoeft en hij ons ook wel eens verlaat; dat deze geneeswijze, te regter tijd aangewend, geene nadeelige gevolgen na zich sleept, enz.
In het vijfde hoofdstuk beschrijft ons C. de proefnemingen, waardoor hij de werking der Magnesie op de Kina en het verschil tuschen het aftreksel van Kina alleen en dat van de Kina met Magnesie onderzocht heeft. Uit deze proeven blijkt, dat de bestanddeelen van den Koortsbast in het algemeen, vooral het harsachtig beginsel door deze verbinding oplosbaarder gemaakt worden in water; dat de Magnesia niet alleen in het bezinksel, maar ook in het aftreksel zelf aanwezig is; dat zij daarin echter niet zuiver, doch met een of ander bestanddeel van de Kina, en wel, volgens den Schrijver, met het Kinazuur is verbonden; dat deze verbinding wel oplosbaarder is in water, dan de zuivere Magnesie; dat daarenboven door deze alkalische aarde de koolstof meer ontwikkelt en uit dien hoofde het aftreksel donkerder van kleur wordt; dat voorts dit aftreksel bitterder is, dan dat van de enkele Kina, doch daarentegen minder zamentrekkend. Wij twijfelen echter of de Magnesia hier wel verbonden is met het zuur van de Kina, hetwelk, volgens vaucquelin, geene werking op het zwavelzuur-ijzer uitoefent, terwijl dit ten aanzien van