Inwijdings-redevoering over den nuttigen en voordeeligen invloed, welken de schadelijke en vergiftige voorwerpen in de Natuur op onze dierlijke huishouding kunnen uitoefenen, enz. door J.F. van der Houven van Anckeren. Te Rotterdam, bij W. Locke, 1810. 43 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is ƒ :-14-:
Deze Redevoering is uitgesproken in de groote kerk te Rotterdam, bij het aanvaarden van het Lectoraat in de Natuurlijke Historie en Kruidkunde aldaar. De Redenaar schetst in dezelve de voortreffelijke werkingen van sommige vergiften, als Geneesmiddelen, en volgt daarin deze orde, dat hij eerst de delfstoffen, vervolgens de dieren en eindelijk de planten nagaat, en de voornaamste vergiften, welke onder dezelve gevonden en die in de Geneeskunst gebruikt worden, kortelijk beschouwt. Men zal in het klein bestek eener Redevoering, voor eene zeer gemengde schare gehouden, juist geene nieuwe denkbeelden of waarnemingen zoeken; de Schrijver bepaalt zich tot het opgeven van voorbeelden uit andere en geachte Schrijveren, waarbij hij zijne bronnen telkens aanwijst. Dezelve getuigen van zijne belezenheid, zoo als de wijze, waarop hij derzelver waarnemingen beoordeelt, den onpartijdigen en voorzigtigen Geneesmeester kenmerken. Doch den stijl, waarin deze Redevoering gesteld is, vinden wij zoo opgesmukt, zoo geheel ongeschikt voor het onderwerp, dat wij haar, niet dan met zeer veel moeite hebben kunnen doorlezen. Niemand zal toch ontkennen, dat het aanvoeren van Latijnsche dichtregels in eene Nederduitsche redevoering, tegen dit eerste vereischte van eenen goeden stijl, duidelijkheid en verstaanbaarheid, strijdig is. Ook heerscht er geen zweem van die edele eenvoudigheid, welke den wijsgeerigen Redenaar zoo wel staat; de aanspraak aan het Opium vooral is geheel in den hoogdravenden geest der Paracelsussen gesteld. Het onderscheid tuschen een' echt verhevenen trant en de zwellende manier van swanenburgr is toch waarlijk groot