karakter, eene afkomst, eenen geest van denzelven heeft.’
‘Voor het overige brengt zich de Schrijver niet onder de verpligting, om den Godsdienst met alles, wat met denzelven het karakter van heiligheid heeft, of van denzelven ontvangt, voor te stellen; maar alleen het geen de Godsdienst zelf is, het geen dezelve in 't licht plaatst, en in beweging brengt, zijnen vrienden onder het oog te brengen. Godsdienst, Evangelie, Aandacht zullen den éénigen tekst zijner leerredenen uitmaken’
De eerste Afdeeling bevat zestien Leerredenen, en hoewel elk derzelver eenen tekst aan het hoofd heeft, verwachte men hier geene eigenlijk gezegde verklaringen, zij dienen alleen ter aanwijzing van den hoofdinhoud, en deze beantwoordt aan de boven door den Schrijver opgegevene hoofdzaak, aan eene ernstige opwekking tot het heilige, en hartelijke hoogschatting van den Godsdienst. - Hetzelfde zij van de tweede Afdeeling gezegd. Deze bevat vijf Leerredenen. Vooraf bepaalt S. wat hij hier door het Evangelie van christus verstaat, ‘niet de Grieksche, of Latijnsche, of Duitsche letter, welke in het N.T. gevonden wordt; ik versta er door de duidelijke, hemelsche waarheid zelve, welke christus als de zoon en gezant des hemelschen Vaders op onze aarde bragt, en deze duidelijke, hemelsche waarheid zelve, in hare volheid en levendigheid, zoo als christus dezelve uitsprak, zoo als zijn leven ze vertoonde, zoo als zijn Geest in zijne jongeren en door zijne jongeren dezelve uitbreidde.’
Daar deze Leerredenen, volgens het oogmerk van den Schrijver, zamenhangend zijn, omdat de duidelijkheid dat, hetwelk zij door kortheid verliest, door het licht der geregelde schikking zoude kunnen winnen, is het ook daarom bezwaarlijker eene of andere proeve op te geven; maar willen wij in eene algemeene, doch ernstige aanprijzing aan alle hartelijke vereerders van den Godsdienst en van het Evangelie van christus, berusten. -