kennis algemeener geworden is, hebben ook de wetenschappen het eenzaam boekvertrek en de stille werkplaats des Geleerden moeten verlaten en zich onder de menigte begeven. Daar zij zich naar de vatbaarheid derzelve schikken moesten, is hieruit eene tweeledige beoefening der Wetenschappen ontstaan. Zij, die daarin het grootste gedeelte van hun leven wilden doorbrengen en dezelve als een gedeelte van hun bestaan beschouwden, bleven een grondig en beredeneerd onderzoek, hoe moeijelijk ook, aankleven, terwijl anderen, welke in die beoefening slechts eene uitspanning zochten, zich naar deze strenge tucht niet konden schikken, maar zich vergenoegden met de bloemen te plukken, zonder derzelver wasdom en bloei gade te slaan. Dat de Wetenschappen zelve, door zulk eene behandeling niets gewonnen hebben, dat de liefhebbers, enkele uitgezonderd, onze wezenlijke kennis niet hebben vermeerderd, zal niemand loochenen; maar ieder zal toch ook moeten bekennen, dat deze zelsde handelwijze voor het menschelijk geslacht eer voor- dan nadeelig is, en dat men met reden wenschen mag, dat de tempel der Waarheid en kennis ook voor onïngewijden open blijve! Vooral mogen wij dit wenschen ten aanzien der Natuurkundige Wetenschappen, welke het vooroordeel en bijgeloof, vooral bij den middelstand, zoo veel inbreuk gedaan hebben.
Het is ondertusschen ook voor hen, die zich met een dergelijk oogmerk op het onderzoek der Natuur toeleggen, belangrijk, daartoe eene goede handleiding te bezitten, niet alleen omdat alle dwaling nadeelig en strijdig met onze verhevene bestemming is, maar in het bijzonder ook, omdat gebrek aan gelegenheid, tijd en krachten hen ongeschikt maken om meer bepaald uit eigen oogen te zien. Vele geleerden hebben zich dan ook beijverd om in dit gebrek te voorzien, en ook deze strekking heeft het werk, waarvan wij het eerste deeltje onzen Lezeren nu willen leeren kennen.
Hetzelve bevat, in eene reeks van brieven, een kort overzigt over de grondbeginselen der Scheikunde en derzelver toepassing op de verklaring der meestgewone verschijnselen van Natuur en Kunst. De leiddraad, dien de Schrijver volgt, is zeer stelselmatig en gegrond op den aard der wetenschap zelve. Na eenige vooraf-