regte schepter. Gij hebt regtvaardigheid liefgehad, en onregtvaardigheid gehaat: daarom heeft u, o God! uw God gezalsd met olie der vreugde boven uwe medegenooten.” - En eerbiedige Hem, ook op dezen grond, als den genen, dien de Vader heeft uitgezonden, dien God ons ten Heiland en Redder gegeven heeft, en die als Koning heerscht, en heerschen zal, tot alle zijne vijanden voor hem bukken en Hem eeren zullen.’
‘In het overbrengen en toepassen, echter, van onderscheiden trekken, waarmede de voorspoed, grootheid, en luister, van den Vorst geteekend worden, die het onderwerp is van 's Dichters zang en bespiegelingen, zij men bedachtzaam en voorzigtig, - zoo wel, omdat de voordragt een Dichtstuk is, opgesierd en uitgedrukt met Oostersche beelden en spreekmanieren, als ook, bijzonder, omdat vele van dezelven eenig en alleen behooren kunnen tot dien persoon, en diens omstandigheden en betrekkingen, van wien de gewijde Zanger de stof zijner voordragt eerst ontleend heeft, maar hooger tot hooger onderwerp vervolgens is opgeklommen - 't Veiligst, toch, houdt men zich, buiten uitdrukkelijk onderrigt van de Schrijvers des Nieuwen Verbonds, in dergelijke voorspellingen en derzelver toepassing, aan den algemeenen geest en inhoud der voorzegging, - welke dan, in dezen Psalm, bij de Goddelijke grootheid en waardigheid van Messias, hem zal voorstellen, als een zeer voortreffelijk, groot, magtig, en in regtvaardigheid boven allen uitmuntend, Koning, - die van God was aangesteld, - die in eeuwigheid zou regeren, - wiens hoofdzorg de verdediging en de voortplanting zou wezen der waarheid en der deugd, - en die daarin zoo zou slagen, dat geheele volken aan Hem en zijn weldadig bestuur zich onderwerpen zouden. - En men gevoele dan, ook na het lezen van dezen Psalm, tot dankbaarheid aan de Goddelijke trouw en aan de bestellingen zijner genade zich opgewekt, - en tot eerbiedige vereering van Jezus Christus in zijne Goddelijke verhevenheid, uitmuntendheid, heerschappij, en weldadigheid, die vooral gelegen is, en kennelijk moet wezen, in een onwankelbaar vertrouwen op zijne beloften en gereede gehoorzaamheid aan zijne bevelen.’