man een welafgerigten Hoveling, ik verbeeld mij dat wij meer dan ter helft zullen komen van de opgegevene Karaktertrekken, en de gelijkvormigheid zeer treffende vinden. - Maar laten wij, om aan Ambtbejagers en Hovelingen niet alle de trekken van dit beeld over te laten, den Koopman een gedeelte doen aanvullen. Vraagt men hem om geld, nooit was hij zoo schraal bij kas; maar is hij dadelijk schaars bij den gelde, dan spreekt hij van volle koffers. Ten aanzien van dit laatste Karakter mogen wij aanmerken, dat dit misschien het éénig stuk is, waarin hij zich aan Veinzerij schuldig maakt, en dat hij in alle andere levensbetrekkingen als een opregt man handelt. Dan, het handelbedrijf, denkt hij, geregtigt hem om van schraalheid bij den gelde te spreken, ten einde zijn Geld te bewaren, en van welgevulde koffers, om zijn Krediet te behouden. Hij is een Veinsaard; doch het zou verkeerd en te streng gehandeld wezen, als men voortging met hem alle de Karaktertrekken des Geveinsden, door theophrastus vermeld, toe te schrijven.
Wij zouden kunnen voortvaren met andere Personen op te noemen, op welke de nog overschietende Karaktertrekken passen; zij komen ons in het dagelijksch leven menigvuldig voor. Dan, het bijgebragte is genoeg om aan te toonen, dat, schoon geen één enkel Persoon volkomen beantwoorde aan de beschrijving, hier door theophrastus gegeven, nogtans geen zeer groot aantal noodig is om er aan te beantwoorden.
De grootste Veinsaards bedriegen niet altoos, en de opregtste Menschen zijn te allen tijde niet even opregt. Aanmerkingen van dezen aard zou men kunnen maken op de meeste, zoo niet op alle de Karakters, door dezen bekwamen Meester geschetst, alsmede op die van andere Schrijvers, die op dezen trant zedelessen hebben willen mededeelen.
Twee voordeelen vergezellen die schrijfwijze. Het eene is, dat men, door het Karakter van eenige Drift te malen, en niet van eenen bijzonderen Persoon, zulks ter leeringe kan doen dienen voor alle eeuwen en alle geslachten. Leefde theophrastus heden ten dage, men zou mogen in twijfel trekken, of de ondervinding van 't geen er thans omgaat hem in staat zou stellen om er wezenlijke trekken aan toe te voegen; zij mogten eenigzins anders gewijzigd wezen. - Het tweede en het grootste voordeel is, dat wij uit deze Karakters mogen leeren, hoe snood, hoe