Zinrijk gezegde van Cato.
Iemand betuigde cato den Ouden zijne verwondering, dat men geene Eerzuil voor hem had opgerigt, daar toch Mannen van ongelijk mindere verdiensten die eere wedervoer. ‘Ik heb liever dat men vrage,’ was het antwoord van cato, ‘waarom mij deze eer niet wedervaren zij, dan waarom men mij dezelve hebbe aangedaan.’