Montesquieu's karakterschets des Hertogs van Berwick.
De Hertog van berwick heeft als Maarschalk groote eere ingelegd. Zijn Karakter als Mensch is minder bekend, doch verdient niet minder bewonderd te worden. Montesquieu schetst hetzelve in dezer voege: ‘'t Was onmogelijk, den Hertog van berwick te zien, en niet op de Deugd te verlieven, zoo zeer straalde in alles door de bedaardheid en het geluk zijner zielsgesteltenisse. Niemand wist beter dan hij zich voor buitensporigheden te wachten, of, indien ik mij zoo moge uitdrukken, zich buiten de valstrikken der Ondeugd te houden. Hij bezat eene groote mate van Godsdienstigheid, was de Kerkelijken zeer toegedaan, doch wilde zich in geener voege door hen laten beheerschen. Niemand volgde stipter dan hij de voorschriften des Christendoms, die lieden in de groote wereld het moeijelijkst te volbrengen vallen. Geen mensch, met één woord, betrachtte den Godsdienst zoo veel, en sprak er zoo weinig van. Nooit hoorde men uit zijnen mond de taal der kwaadsprekendheid; nimmer prees hij iemand, dan die hij oordeelde lofsprake verdiend te hebben. In de Werken van plutarchus heb ik, op eenen afstand, gezien, wie groote Mannen waren; in Hem beschouwde ik, van nabij, wat zij zijn.’