schriften, dezelfde leer bevattende, zijnde die van copernicus, welke de Godgeleerden en Leeraars beschouwd hebben, niet alleen als wijsgeerig ongerijmd, maar ook als godgeleerd valsch.
Van hier dat de heilige Congregatie, op 29 Februarij 1616, in tegenwoordigheid van zijne Heiligheid gehouden, zijne Eminentie, den Kardinaal bellarmine, gelastte, u dat valsche gevoelen volkomen te doen herroepen, en beval, dat, indien gij in uwe dwaling volhardde, de Commissaris van het heilige Officie u zoude verbieden, dezelve te leeren of te verdedigen, op straffe van gevangenis. Gij beloofde, aan dit bevel te zulien gehoorzamen; gij werd ontslagen; en de Congregatie vergenoegde zich met het afkondigen van een besluit tegen de boeken, handelende over deze leer, strijdig met de heilige Schriftuur. Nogtans is er een Werk in het licht gekomen, met uwen naam te Florence gedrukt, getiteld: Zamenspraak over het Wereldstelsel van ptolomeus en copernicus, waarin gij ook dit gevoelen beweert.
Het is hierom dat wij u van nieuws ontboden hebben, en op uwe belijdenissen, bekentenissen en geschriften, bij beslissend vonnis, door onze Regtbank geveld .... tusschen den weledelen carlo sincero, der beiden Regten Doctor, Promotor van het heilige Officie, eischer en beschnidiger, van den eenen kant; en u, galileus, beschuldigde, hier tegenwoordig, van de andere zijde; en vonnissen wij, dat gij, galileus, u verdacht hebt gemaakt van ketterij, omdat gij deze valsche leer, aangaande de beweging der Aarde en het stilstaan der Zon, verdedigd hebt, en omdat gij geloofde, dat een gevoelen, als strijdig met de heilige Schriftuur verklaard, als aannemelijk konde beweerd worden. Diensvolgens zijt gij onderworpen geworden aan alle de tuchtigingen en straffen der heilige Canons; van welke, echter, wij u ontslaan, mits gij van dit oogenblik af, met een opregt hart en ongeveinsd geloof, in onze tegenwoordigheid, deze dwalingen en ketterijen aszweert, verwenscht en versoeit. Evenwel, opdat uwe groote misdaad niet geheel ongestraft blijve, dat gij omzigtiger zijt in het toekomende, en opdat gij aan anderen tot een voorbeeld moogt dienen, bevelen wij, dat uw laatste Werk bij openbaar bevelschrift zal verboden worden, en dat gij zult opgesloten worden in de gevangenis van het heilige Officie. Daarenboven bevelen wij u, als eene heilzame boete, dat gij, drie jaren lang, eens ter weke, de zeven boetpsalmen zult lezen; ons voorbehoudende de magt, om de voorzeide straffen en boetedoeningen te verzachten, te veranderen, of gebeel of gedeeltelijk op te heffen.’ Tot hiertoe het Vonnis.
Galileus enderwierp zich aan dat Vonnis; hij verzwoer,