aardig) is, voor Zenuwkoorts wordt gehouden. Op deze wijze vervallen dus alle voormalige Zinkingskoortsen, Galkoortsen, Slijmakoortsen, enz. en bekomen den naam van Zenuwkoortsen. Of dit gebruik op waarheid gegrond zij, daaraan valt grootelijks te twijfelen; gelijk ook, of hetzelve voor de
Geneeskunde nuttig zij. Want wanneer men bepaaldelijk wil spreken, dan kan men alleen eene Zenuwkoorts eene zoodanige noemen, die hare hoofdzitplaats en verschijnselen inderdaad in de Zenuwen heeft, zoo dat zij zich door hare eigendommelijke kenmerken onderscheide, die men zoo uitmuntend bij huxham en bij selle in zijne Pyretologia vindt opgeteekend. Het is dus veeleer een geweldige misslag, iedere Koorts, omdat de Levenskracht daarbij maar een weinig onderdrukt, of omdat dezelve niet verhoogd is, eene Zenuwkoorts te noemen. Ja ik schrome niet, de heden zoo veel menigvuldiger voorkomende zoogenoemde Zenuwkoortsen voor valsch te verklaren, en dezelve onder den naam van Febris nervosa artificialis sive factitia te bevatten.
Doch hetgeen het beklagelijkste is, niet alleen de naam, maar ook de zaak zelve wordt door zoodanig eene verkeerde handelwijze, en door deze zoogenoemde nieuwe Geneeskunde, grootelijks vermenigvuldigd. Ten volle ben ik daarvan overtuigd, en de ervaring heeft mij menigmalen getoond, dat vele Zenuwkoortsen, die in den beginne niets waren, dan eenvoudige Prikkelings-, Zinkings- of Gastrische Koortsen enz., en die men, volgens de oude handelwijze, door een enkelvoudig zweetdrijvend middel, of ook, daar zulks te pas komt, door middel van een Braak- of Purgeermiddel, binnen weinige dagen zou hebben kunnen genezen, alleen tot Zenuwkoortsen waren geworden, omdat men haar zoodanig had benoemd, en ook wezenlijk zoodanig had doen ontaarden, door haar, volgens de gronden der Opwekkingsleere (Erregungsgrundsätzen), met sterke prikkelende Geneesmiddelen te behandelen.
Laten wij eens een jong mensch onderstellen, 't welk in het begin van zoodanig eene koorts is afgemat, gelijk bij alle koortsige lijders plaats grijpt, doch die in zijn hart, en in zijn geheel prikkelbaar gestel, nog rijk aan krachten, bloed en warmte is. Zoo zal zijne ziekte, door zoodanige Geneesheeren, voor het begin eener Zenuwkoorts worden verklaard, en de genezing met de