De ongelijkheid vereffend.
Een Man van geringe burger afkomst, doch door den Handel schatrijk geworden, zocht de laagheid van zijnen stand te vergoeden, door een Huwelijk aan te gaan met eene Dame van hooge geboorte, doch welke het aan geld ontbrak, om overeenkomstig daarmede te leven. Het gelukte hem, hare hand te verwerven; dan, in de verwachting van een meerder aanzien vond hij zich deerlijk bedrogen: zij sloeg een oog van minachting en versmading op hem dagelijks neder, en sprak, te zijner geringachtinge, bij aanhoudendheid van hare Afkomst, van haar Geslacht. Hij, des verdrietig, telde op tafel, terwijl zijne Echtgenoote den ouden zang van hare hooge Afkomst zong, verscheiden stukken Goudgeld, zeggende onder het nederleggen: ‘Dit is mijn Vader,