Het klooster otrotch.
Eene Russische Overlevering.
Nabij den mond van de Tverza verheft, op eene schilderachtige plek gronds, het Klooster Otrotch zijne kruin; aan eene rampzalige liefde is het zijn oorsprong verschuldigd. Zie hier het verhaal, welk daarvan de Overlevering doet.
Grigor, een weeskind van adelijke geboorte, was opgevoed aan het hof van yaroslow, Prins van Twer. Bij zijnen Meester stond hij in blakende gunst. Niet minder zich onderscheidende door de bevalligheden van zijn persoon dan door zijnen rang en goederen, konde hij, onder de bekoorlijke dochters der Grooten, te keur gaan, en bij haar aanzoek doen, welke hij, door haar zijne hand te bieden, wilde gelukkig maken.
Grigor bevond zich in den leeftijd der driften; en van alle de driften had de Liefde meest de overhand aan het hof van Prinse yaroslow; de Vorst zelf zuchtte aan de voeten van meer dan eene zijner schoone onderdanen. Grigor was de vertrouweling van zijns Meesters teedere zwakheden. Geene dezer schoonheden, echter, had zijn hart kunnen boeijen: zijn lot wachtte op hem in het dorp Jedimonovo, waarvan hem de Prins tot Heer had aangesteld; hier was het, dat hij xenia, de schoone xenia, dochter eens armen Kerkbewaarders, ontmoette.
Ingevolge van een nationaal gebruik in Rusland, was deze schoonheid in de Tverza zich gaan baden met eenige harer medgezellinnen. Op eene eenzame plaats, na zich geheel ontkleed en alle bedeksels te hebben afgeleid, vermaakten zich deze jonge meisjes in de klare golven, die hare bekoorlijkheden terugkaatsten. Xenia muntte niet uit in deze vermoeijende ligchaamsoefening; schroomvallig en zachtjes zette zij hare kleine voetjes in het water, en, zich vasthoudende aan den tak eens booms, aarzelde zij om zich aan het trouwelooze element te vertrouwen. In dat oogenblik ging grigor daar voorbij; op de jagt was hij in het bosch verdwaald; ijlings week hij vandaar, om deze jeugdige Nimfen in hare onschuldige vermaken niet te storen. Maar hij had xenia gezien; haar te zien en te beminnen, was het werk van een oogenblik. Zij was het, welke hij zijne hand en zijn hart aanbood. De Vorst, onbekwaam om zijnen gunsteling iets te weigeren, gaf zijne toestemming tot dezen echt.
Alles was tot de bruiloft gereed. Met eene Vorstelijke pracht had men de hut des Kerkbezorgers in eene bruiloftszaal herschapen. Het geluid der klokken noodigde het gelukkige