| |
De bevallige landmans dochter.
(Vervolg en slot van bl. 39.)
De Landman fallow had, bij het gelukkig slagen in zijne beroepsbezigheden, zoodanige denkbeelden ingezogen, als niet zelden bij zulk eene gelegenheid in den geest der niet alles doordenkenden opwellen. Een aanwas van eigendom baarde een aanwas van hoogmoed. Ten zelfden tijde zich verheffende op de bevallig- en begaafdheden zijner geliefde lucinde, koesterde hij de hope, dat hij haar zou uithuwelijken aan een aanzienlijk Heer; 't welk hem en zijne Familie zou opheffen uit de onbekendheid, waarin dezelve tot nog toe geleefd had. - Zijne Vrouw, met denzelfden geest des hoogmoeds als haar Echtgenoot bezield, dewijl hij haar dikwijls sprak van zijne uitzigten in dit stuk, wilde desgelijks niet hooren dan van een Heer, als den aanstaanden Man harer geliefde Dochter. Menig een uur hadden Vader en Moeder, als de Landman zijn avondpijpje rookte, besteed met beschouwingen in de toekomst, en voor elkander tafereelen van dat geluk en die verheffing opgehangen. Zij beschouwden bij opklimming hun nu nederig en onbekend geslacht tot hooger en hooger eereposten verheven, en vermaakten zich bij vervroeging over dat heil.
De verlossing, door orlando te wege gebragt, werd door Vader en Moeder hartelijk erkend; dewijl, zonder diens gelukkige tusschenkomst, de denkbeeldige grootheid harer lucinde te eenemaal zou zijn verijdeld geweest. Doch, wanneer deze, vrijmoediger geworden door de herhaalde dankbetuigingen, van verre te verstaan gaf, dat het in der Ouderen magt stond, om hun gevoel voor den dienst, hun bewezen, op eene wijze, hem veel aangenamer, te erkennen, terwijl hij intusschen een oog vol teederheid op lucinde sloeg, betoonden de Ouders eene blijkbare ongerustheid, en eene verbiedende koelheid was kennelijk op beider gelaat te lezen; zoo dat orlando zich genoodzaakt vond te vertrekken, zonder eenig voldoenend antwoord te dezen aanziene bekomen te hebben. - Deze afwijzing was echter, over het geheel, hem van geen ondienst: want de belangstelling, welke bij de Ouders ontbrak, werd door de Dochter vergoed. Het gevoel der verpligtinge, waaronder zij aan hem
| |
| |
lag, werkte op haar hart, op eene veel krachtdadiger wijze, dan op dat van Vader of Moeder: de vatbaarheid daarvoor, reeds door zijne verdiensten ingeplant, groeide aan, en rijpte tot liefde.
Zints dit gevoel het hart van lucinde vermeesterde, begon zij zich min achterhoudend ten opzigte van orlando te gedragen. Zij ontmoette hem, zoo dikwijls zij het doen kon zonder door hare Ouders ontdekt te worden, in een afgelegen boschje, aan den versten buitenkant des Dorps. Zij ontving nu en dan een klein geschenk van hem, en luisterde naar zijne liefdesverklaringen. Een gedrag, zoo geheel en al zonder behoedzaamheid, was in lucinde te wraken: zij zou daardoor ligtelijk een slagtosfer hebben kunnen worden van 't geen zij zoo onlangs gelukkig ontkomen was. Maar orlando bezat, ten haren gelukke, ondanks de loszinnigheid der jeugd, een diep gevoel van eer. Eene zuivere en eerbare liefde was wederzijds de uitslag dier herhaalde ontmoetingen.
Om tot den Heer thomas harle weder te keeren. Een denkbeeld, eenmaal geworteld in een boos hart, wordt zeldzaam uitgerooid, maar te meermalen gekoesterd, tot het vervulling erlange. Dit was het geval van den Heer harle. Eens botgevierd hebbende aan eene ongeoorlofde drift tot lucinde, was hij niet in staat dezelve te onderdrukken. Tijd en afwezigheid, in stede van zijne hestig ontstoken drift te doen bekoelen, hadden die vlam aangeblazen. Het ouderlijk huis, werwaarts zij geweken en waarin zij geborgen was, niet verre van zijn Landgoed afgelegen zijnde, kreeg hij van tijd tot tijd kennis van 't geen er in het Dorp omging. Zooras hij iets te weten kwam van lucinde's genegenheid tot orlando, alsmede van de herhaalde zamenkomsten dier Gelieven, besloot hij, haar in zijn geweld te krijgen, en zich op hem te wreken. - Met dit denkbeeld vervuld, keerde hij in stilte naar Harle-Hall terugge, en pleegde raad met een' zijner knechts, die hem meermalen in minnarijen had ten dienste gestaan, over de wijze, om aan liefdedrift en wraakzucht beide te voldoen. Men kwam overeen, dat deze met drie of vier anderen, op wier getrouwen dienst hij staat kon maken, de Gelieven zouden overvallen, ten tijde van eene dier gestolene zamenkomsten. Terwijl eenigen lucinde zouden wegvoeren naar eene niet wijd afgelegene boerenwoning, waar de Heer harle haar zou afwachten, moesten de anderen orlando naar eene naburige stad brengen, en daar eenigen tijd houden, onder voorwendsel dat zij hem om eene schuldvordering daar bragten.
De nacht na deze beraadslaging was de nacht der volvoering. De maan scheen flaauw door het geboomte, en vormde eene schaduw, overeenkomstig met de hoop en vrees der
| |
| |
Gelieven. Diepe stilte heerschte in het boschje; alleen werd dezelve afgebroken door het zacht gefluister van het minnend paar, zittende onder de uitgebreide takken eens ouden eikenbooms, getuige van de wederzijdsche liefdesverklaringen. - Te midden hiervan vonden zij zich overvallen en aangegrepen. De verschrikte lucinde werd naar het verblijf van den belager harer eere weggevoerd, en orlando een andere weg heen gebragt, dewijl zijn moed en sterkte tegen de overmagt niet bestand waren.
Toen het laat in den avond werd, begon lucinde's uitblijven ongerustheid te baren; en wanneer zij niet wedergekeerd was op het gewone uur dat het Huisgezin ter ruste ging, werd er naar haar gezocht tot in den morgenstond. De Landman fallow, weder huiswaarts keerende door het boschje, waar zijne Dochter en haar Minnaar zulk eene stoornis in de anders gelukkige uren ondervonden hadden, zag een lint op den grond liggen, 't geen hij zich herinnerde dat lucinde's boezem den voorgaanden dag versierde. Deze ontdekking vermeerderde zijne reeds opgevatte ongunstige vermoedens. Welhaast een zijner buren ontmoetende, verhaalde deze, dat hij, gister avond later dan gewoonlijk naar huis keerende, het gillen eener vrouwestem hoorde, 't welk voortkwam uit een veld, westwaarts van het boschje, niet verre van een huis, bewoond door een persoon, die onlangs bij den Heere harle gediend had.
Zoo ras de Landman fallow dien naam hoorde, schoot hem de aanslag te binnen, door dezen onlangs op de eer zijner Dochter gemaakt, en hij twijfelde geen oogenblik, of lucinde's afwezen was het gevolg eener nieuwe poging van den Baronet. Door dit denkbeeld in vuur en vlam ontstoken, zette hij zich aan 't hoofd van zijn eigen mannelijk gezin, en van zoo vele geburen, als hij op dat oogenblik in zijne belangen kon overhalen; enmet deze niet geringe menigte nam hij den weg naar het verdachte Landgoed.
De mannen, uitgezonden om lucinde weg te voeren, hadden hunnen hatelijken last met zoo veel vaardigheids en trouwe volbragt, dat zij hunnen Meester in 't bezit stelden van zijne prooi, bijkans zoo schielijk als hij gereed was om die te ontvangen. Maar, ten bestemden huize gebragt, was lucinde dermate afgemat en uitgeput van krachten door het schreeuwen en tegenspartelen, dat de Heer harle het noodig oordeelde, haar aan de zorge van de vrouw des huizes aan te bevelen, en zich uit haar oog te houden, tot dat zij van dien schrik en ontsteltenisse meer bekomen zou zijn.
Deze vrouw, schoon overgegeven aan den dienst van haren Heer, en ten allen tijde gereed, om den weldoener van haren man, in gevallen van dien aard, te helpen, kon niet nalaten sterk getroffen en bewogen te zijn over de
| |
| |
schoonheid en den angst van lucinde. - De vraag, hoe zij zou wenschen dat een ander zou handelen, indien hare Dochter zich in eene dergelijke omstandigheid bevond, rees op in haren geest, en deed eene volkomene werking. Zij besloot terstond dien gulden regel te volgen, en het overweldigde Landmeisje aan hare Ouders terug te bezorgen, indien zij het doen kon, zonder te veel gevaars te loopen van de wraakneming des Baronets. Zij haalde dien Heer over, om eenige weinige uren rust te nemen, belovende, dat zij, in dien tusschentijd, lucinde zou voorbereiden om hem te zien en te spreken, nadat hij zou ontwaakt zijn. Hij volgde dien raad, na bevolen te hebben, dat zijn rijtuig, met het aanbreken van den dag, voor de deur zou wezen, om lucinde naar eene veiliger plaats weg te voeren.
Zoo stonden de zaken daar, toen de Landman fallow en die hem vergezelden, nadere kundschap gekregen hebbende van haar verblijf, de boerenwoning naderden. Hij kwam in volle drift, en met het vast besluit om de deur op te breken, indien hij geen gereeden toegang verwierf. - De Baronet ontving het berigt van de aannaderende manschap niet, of hij sprong, in volle bewustheid van de slechtheid zijns gedrags, ten bedde uit, en wierp zich in zijn rijtuig, 't geen gelukkig voor de deur kwam. Zoo groot was zijn schrik, dat hij henen ging, zonder zelfs eenige poging aan te wenden, om het voorwerp van zijnen aanslag mede te nemen, of eenige zorg te dragen voor de veiligheid zijner medestanderen in dit bedrijf. Zij oordeelden het raadzaamst en veiligst, het voorbeeld van hunnen Heer te volgen; zij namen, alsmede de bewoner der Landhoeve, de vlugt.
Wanneer fallow, bij de deur komende, geen tegenstand altoos ontmoette, trad hij voort tot in eene binnenkamer, waar hij zijne Dochter aantrof, liggende op een bedde, en zwemmende in tranen. De vrouw des huizes zat bij haar. Terstond volgde eene ontwikkeling van het voorgevallene. De vrouw trachtte zich te verontschuldigen, zeggende, dat zij voorgenomen had, hem kennis van het gebeurde te geven, zoo ras zij het met veiligheid kon doen. De Landman, na een aantal vervloekingen over den Baronet en alle zijne deelgenooten in dit bedrijf uitgeboezemd te hebben, nam lucinde mede, en bragt haar in de armen van hare diepbedroefde Moeder.
Gedurende alle deze bedrijven was orlando, door het aantal overmand, naar eene niet wijd afgelegene stad gevoerd, waar hij, volgens de bestelling van den Heere harle, moest in hechtenis genomen en gehouden worden, tot dat lucinde kon weggevoerd zijn buiten het bereik van diens of haars Vaders kennisneming. En, daar het beraamd was, dat zulks binnen twee dagen kon geschieden, moest hij alsdan op vrije voeten gesteld worden, met eene verschooningvraging,
| |
| |
dat het gevangen zetten uit een misslag ontstaan was. - Uit hoofde van toevallige hindernissen onder weg was de zon reeds op, eer zij de herberg bereikten, waarin zij gelast waren, orlando, voor eenigen tijd, gevangen te houden. Dit alles geschiedde door tusschenwerking eens persoons te dier stede, door den Baronet omgekocht. Bij dit uitgekozen verblijf zijnde, kwam een Heer te paard aanrijden, die onmiddellijk orlando kende, en de reden onderzocht, waarom hij zich in dien staat bevond. De geleiders gaven onbeschaamd te kennen, dat zij hem om schuld gevangen genomen hadden. Orlando ontekende zulks. En daar die Heer genegen scheen, om aangaande dit stuk naauwkeuriger onderzoek te doen dan het kon verdragen, voelden zij zich terstond aangegrepen van een dergelijken schrik als hun Heer ondervonden had, en zij oordeelden het raadzaamst, eene verhaastte vlugt te nemen.
De Persoon, die door orlando's gelukstar zoo regt tijdig te zijner verlossing opdaagde, was de Heer gerard pomeroy, die in deze streken uitgebreide landgoederen bezat. Eene der landhoeven was verhuurd aan orlando's Vader, en, uit achting voor dezen man, had de Heer pomeroy wel over den doop van orlando willen staan. Hierdoor aangedreven, deed hij met deelneming onderzoek naar alles, wat aanleiding gaf tot deze vreemde gebeurtenis. Deswege, zonder eenige achterhouding, door orlando onderrigt, verzekerde hij dezen van zijnen onmiddellijken bijstand, om hem alle vergoeding, welke in zijn vermogen stond, te bezorgen. Zoo ras orlando eenige verfrissching genomen had, bezorgde pomeroy voor hem een paard, en reed met hem naar het huis zijns Vaders.
Naardemaal de jonge knapen op het land wel eens een nacht over uitblijven, had zijne afwezigheid geene onrust verwekt. Dan, zijn Vader was niet onderrigt van de mishandeling, zijnen Zoon aangedaan, of hij boezemde de verschrikkelijkste vervloekingen uit over den Heere harle. - Eene beraadslaging over de stappen, die genomen moesten worden om zulk eene mishandeling te straffen, werd onmiddellijk gehouden. Doch, 't geen voor orlando van oneindig meer aanbelangs was, de Baronet, diens gezindheid tot en gehechtheid aan lucinde vernomen hebbende, vergezelde hem gaarne naar het huis van den Landman fallow, om, indien mogelijk, dezen te bewegen tot het Huwelijk van diens Dochter met orlando.
Bij hunne komst aldaar vonden zij lucinde, tot onuitsprekelijke vreugde van orlando, niet alleen aan hare Ouders wedergegeven, maar zoo bedaard en gerust, als hare bezorgdheid, wat er van orlando geworden ware, toeliet. De voldoening, dat zij elkander gezond weder aantroffen, was voor
| |
| |
aller oog zigtbaar. In dezer voege verzekerd van hunne wederzijdsche genegenheid, stelde de waardige Baronet onverwijld de Huwelijksverbindtenis voor aan den Vader van lucinde, en bood als een beweegmiddel aan, om het jeugdig paar op eene voordeelige Landhoeve van hem te laten wonen, op welke hij het noodige zou bezorgen.
Vader fallow dit hoorende, en in ernst denkende op de gevaren, aan welke de schoonheid zijner Dochter haar steeds blootstelde, en tesfens overwegende de onzekerheid van die hoogvliegende eerzuchtige verwachtingen, waaraan hij had botgevierd, gevoegd bij den voordeeligen stand, waarin zijne geliefde Dochter zou geplaatst worden - dit alles overwegende en zamenvoegende, gaf hij zijne toestemming tot het Huwelijk. Dan hij kon het niet doen, zonder op zijn boersch er bij te voegen, ‘dat de Dochter van Landman fallow, zoo als zij was, de Vrouw zou hebben mogen wezen van den eersten Lord des Lands!’
Orlando en lucinde trouwden kort daarop, en zetten zich neder op de beloofde Landhoeve. Door dezelve wel te bebouwen, waren zij in staat om ruim te leven in den zaligen staat des landbouws. - De gunstige omstandigheden, waarin lucinde zich bevond, voldeden eenigermate aan het verlangen van Landman fallow om haar in hooger staat te zien; hij herkreeg zijne vorige opgeruimdheid van geest en aangeborene hartelijkheid, waarvan de herhaalde aanslagen des Heeren harle op de deugd zijner Dochter hem voor een tijd beroofd hadden, en hij leefde een aantal jaren in dat gezegend genot.
Wat den Heer harle betreft. De eerste kundschap, welke hij ontving van 't geen ten huize van fallow gebeurd was, en van de maatregelen tegen hem beraamd, deden hem het besluit nemen en volvoeren, om zich met zijne Dochters naar Londen te begeven, waar hij, bewust van de laagheid zijns gedrags, eenige jaren verbleef. En niettegenstaande de Baronet pomeroy aan orlando had aangeboden hem te zullen ondersteunen in alle de stappen, welke hij vermeende te moeten doen, om vergoeding en voldoening te krijgen voor de verongelijkingen, hem en zijner lucinde aangedaan, sloegen zij beiden deze aanbieding af, daar deze verongelijkingen geëindigd waren in hun den wensch hunner harten te schenken; liever verkiezende, met eene prijsselijke gematigdheid, hem over te laten aan de zelfverwijten, welke hij zich op den halze geladen had. |
|