Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1810
(1810)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijIets, over de onverschilligheid in de Godsdienstbelijdenisse bij de Noord-Amerikanen.(Volgens j. hector st. john, uit diens Letters from an American Farmer.)
‘Bij niet weinige Schrijvers, die over Noord-Amerika de pen op het papier gezet hebben, treft men klagten aan, wegens eene aldaar heerschende Onverschilligheid in den Godsdienst. Wij hebben, deze ontmoetende, wel eens gedacht, of men Godsdienst en Godsdienstbelijdenisse, in zoo verre de laatste de verkleefdheid aan zekere Godsdienstige Gezindheid onder de Christenen betreft, niet verward en ondereengemengd hebbe, inzonderheid met opzigt tot de Inwoners in de wijduitgestrekte deelen des platten lands: want in de Steden, de groote Steden vooral, grijpt die Onverschilligheid minder plaats, aangezien men er Kerken of Plaatsen voor de openbare Godsdienstoefening van onderscheidene Gezindheden aantreft. Zoo hebben er, volgens j. weld, in zijne Reize door de Staten van Noord-Amerika, te Philadelphia de Kwakers vijf, de Presbyterianen en Dissidenten zes, de Engelsche Episcopalen drie, de Duitsche Lutheranen twee, de Roomsch-Catholijken vier, de Zweedsche Lutheranen, de Moravische Broeders, de Doopsgezinden, de Algemeene Doopsgezinden, de Methodisten en de Joden elk ééne. (Iste | |
[pagina 17]
| |
Deel, bl. 35.) Menschen van allerlei Landaard, van allerlei Godsdienstbelijdenisse hebben zich allerwegen in het Land nedergeslagen; en 't is ten opzigte van dezer Onverschilligheid ten gemelden aanzien, dat wij, in de Brieven des in het opschrift vermelden Amerikaanschen Landbouwers, eenige Bedenkingen aantroffen, welke wij onzen Lezeren hier mededeelen.’
Het zal u (zoo schrijft hij zijnen Vriend) niet onaangenaam zijn, te vernemen, hoe de onderscheidene Christen-Gezindheden als 't ware uitslijten, en hoe Godsdienstige Onverschilligheid hier heerschende wordtGa naar voetnoot(*). - Wanneer een merkelijk aantal, behoorende tot eene bijzondere Gezindheid, zich in Noord-Amerika nederzetten, en niet verre van elkander wonen, rigten zij terstond eene Kerk op, en dienen god, overeenkomstig met de bij hun aangenomene begrippen. Niemand brengt hun daarin eenige stoornis toe. Ontstaat er eenige nieuwe Aanhang in Europa, zoo kan het gebeuren, dat een aantal lieden, denzelven toegedaan, oversteken, en zich in Amerika nederzetten. Naardemaal zij hunnen Gezindheidsijver met zich brengen, hebben zij vrijheid om Aankomelingen te winnen, als zij kunnen, om eene Kerk te bouwen, en in den Eerdienst de voorschriften van hun geweten te volgen; noch het Landsbestuur, noch eenige andere Magt, bemoeit er zich mede. Indien zij vreedzame Inwoners zijn, indien zij zich arbeidzaam en vlijtig betoonen, wat verschilt het hunne naburen, op welk eene wijze zij geraden vinden het Opperwezen te eeren? Maar ingevalle de Aanhangers van eenige Secte niet digt bij elkander wonen, en zich met Christenen van andere Gezindheden vermengd vinden, zal hunne Gezindheidsijver, door mangel aan aanvuring, verminderen en met den tijd uitdooven. Alsdan worden de Amerikanen met anderen, ten opzigte van den Godsdienst, verbroederd. Bij hun gaan de namen van Engelschman, Franschman en Europeäan verloren, en even zoo ook de strikte wijze van on- | |
[pagina 18]
| |
derscheidene Godsdienstoefening, gelijk die in Europa gebruikelijk is. Dit zal zich hoe langs hoe verder uitbreiden, en, schoon dit u vreemd moge voorkomen, is het echter zeker. Ik zal het voor u klaar en bevattelijk maken. Veronderstel, dat wij te zamen in dit Land reizen. Wij vernemen, dat in een huis aan onze regterhand een Roomsch-Catholijk wone, die god eert op die wijze als hij geleerd heeft, en gelooft in de Transsubstantiatie; hij doet zijn akkerwerk; hij heeft een talrijk gezin van gezonde kinderen; zijn geloof en eerdienst hinderen niemand. - Eene mijl verder, op dien zelfden weg, is zijn naaste Buurman een Duitscher, een Lutheraan; hij verrigt zijne Godsdienstoefening naar de Leerbegrippen, hem ingeboezemd; hij gelooft in de Consubstantiatie; zulks doet niemand eenig leed; hij beärbeidt zijne landen en verfraait zijn verblijf. Wat heeft de wereld te doen met zijne Luthersche begrippen? Hij vervolgt niemand, en niemand vervolgt hem; hij bezoekt zijne Buren, en zijne Buren bezoeken hem. - Naast dezen woont een Separatist, de geestdrijvendste van alle Secten. Zijn ijver is heet en brandende; maar, afgescheiden levende van anderen, door dien zelfden ijvergeest gedreven, heeft hij geene vergaderplaats van zijne soort, om zich derwaarts te vervoegen, en aldaar gelegenheid te vinden, om godsdienstigen trots bij wereldlijke halstarrigheid te voegen. Hij teelt desgelijks goeden voorraad van graan; zijn oofttuin is een der beste in den geheelen omtrek. Wat doet het tot het welvaren des Lands, welke zijne godsdienstige begrippen zijn? Hij is een goed Landbouwer, een goed Burger; william penn zou niet meer in hem gevorderd hebben. Met zijn Burgerlijk karakter heeft men alleen te doen. - Nu volgt een Hollander, die van geheeler harte gelooft in alle de Geloofsvaststellingen en Bepalingen der Synode van Dordrecht. Hij merkt een Geestelijken niet hooger aan dan een Huurling; doet hij zijne Ambtsverrigtingen naar eisch, dan ontvangt hij de bepaalde som; volbrengt hij ze niet naar genoegen, hij zendt hem henen, stelt het zonder predikatien te hooren, en laat zijne kerk misschien jaren gesloten. Ondanks deze zijne gevoelens en dit zijn gedrag, is zijn huis en landgoed een der netste in den geheelen omtrek; en als men zijn rijtuig en paarden ziet, zou men veelligt in het begrip komen, dat hij meer om dit dan om het toekomend leven denkt. Voor 't overige is hij matig en arbeidzaam, | |
[pagina 19]
| |
en zóó als 't behoort tot het bevorderen van zijn tijdelijk belang. Elke der opgemelde Gezindheden onderwijst de kinderen in de door hun omhelsde Gezindheidsleer; doch deze onderwijzingen zijn zwak, in vergelijking met die, in Europa, veelal, zelfs aan de kinderen uit de laagste klasfe, gegeven worden. Die kinderen zullen, gevolgelijk, minder ijverig, en onverschilliger worden omtrent de bijzondere Leerbegrippen, door hunne Ouders omhelsd. De dwaze trots, of liever de ijver, om Proselieten te maken, is in Amerika, in die streken, onbekend. De landlieden hebben er geen tijd toe; de arbeid, welke elk jaarsaizoen vordert, eischt al hunne aandacht, en langs dien weg zal deze vermengde Buurschap een vreemd mengsel van Godsdienstbegrippen opleveren; men zal er geene zuivere Catholijken, Lutheranen of Calvinisten vinden. Die vermenging gaat trapswijze voort. De Dochter van een Catholijk trouwt met den Zoon van een Separatist. Het Paar zet zich op een afstand van der Ouderen woning neder. Welk eene opvoeding, ten aanzien van het Godsdienstige, wat de gezindheid betreft, zullen zij hurmen kinderen geven? - Is er in de nabuurschap eene plaats van openbare Godsdienstvergadering, veronderstel eene der Kwakeren, zij zullen zich veelligt derwaarts vervoegen, en misschien daar Leden worden. Anderen blijven in een staat van volkomene Onverschilligheid; en de kinderen van deze Godsdienst- of Gezindheid-ijvervolle Ouderen zijn niet in staat, om de Geloofsbelijdenis, door dezen aangekleefd, te handhaven; en dezer kleinkinderen nog veel minder. De nabuurschap van eene Kerk brengt hen veelal derwaarts, en het aldaar opgaan is het sterkste blijk, 't welk zij kunnen geven, van tot eenigen Aanhang te behooren. De Kwakers zijn de éénigen, die eene gezetheid voor hunne eigene wijze van Godsdienstoefening behouden. Hoe verre zij ook van elkander verwijderd mogen wonen, houden zij eene soort van gemeenschap met hunne Broederen, en wijken, althans in Amerika, zelden af van hunne bijzondere regelen. In voege boven gemeld zijn, in Amerika, alle Godsdienst-secten zoo wel, als alle Volken, onder elkander vermengd. De Onverschilligheid in den Godsdienst verspreidt zich ongemerkt van het eene einde des Lands tot | |
[pagina 20]
| |
het andere; en maakt deze een der sterkste karaktertrekken der Amerikanen uit. Vervolging, Geestelijke Trots, zucht tot Geschilvoeren over Godsdienstige Leerbegrippen, zoo vaak voor Godsdienst gehouden, zijn hier verbannen. De Godsdienstijver, in Europa als 't ware ingesloten, wasemt hier uit in den ruimen afstand; dáár is dezelve als opgepakt buskruid, hier blaakt het op in 't open veld, en vergaat, zonder nadeel toe te brengen. |
|