den over dit belangrijk gedeelte van de Geschiedenis der Volken; en wij mogen uit de eenvoudigheid des verhaals en uit de duizenderlei bijzonderheden, welke alhier wegens de gesteldheid, de zeden, gewoonten en het karakter van dezen Volks-stam voorkomen, met allen grond tot de volkomene waarheid besluiten.
De Schrijver behandelt, in vijfentwintig Hoofdstukken, den Oorsprong der Kaffers, - de Ligging, Grootte en Gesteldheid der Landstreek, door hen bewoond, - de ligchamelijke Vorming en het uiterlijke Voorkomen, - de Spijzen, - de ligchamelijke Sterkte, - den gewonen Slaap, - de Kleeding en Sieraden, - de ligchamelijke en zedelijke Kinder-Opvoeding, - de Ziekten, Geneesmiddelen en den Leeftijd, - de Taal-, Teeken-, Schrijf- en Telkunst, Tijdrekening en Zielsvermogens, - de Begrippen wegens God en Godsdienst, - het huisselijke Leven en de Bezigheden, - Betrekkingen van Maagschap en Aanzien, - Zedigheid des Vrouwelijken Geslachts, - Liefde en Huwelijk, - het maatschappelijk Leven, - den Regeringsvorm, - de Regtspleging, - den Krijg en Vrede, - de Begrasenis- en Rouwplegtigheden, - de Betrekkingen tusschen de Kaffers en de Volkplanting, - Gedachten over de behandeling en beschaving der Kaffers, - en eindelijk de Karaktertrekken en Bijzonderheden wegens gäika, derzelver toenmalig Opperhoofd.
Reeds uit deze eenvoudige opgave blijkt, hoe volledig en voldoende zulk eene Geschiedenis moet genoemd worden, wanneer zij in handen van een bekwaam Man valt; en, na eene oplettende vergelijking, maken wij het ons ten pligt, openlijk te verklaren, dat zij welligt nooit eenen beteren geschiedschrijver had kunnen ontmoeten, daar zij ons denzelven kenmerkt, als een onbevooroordeeld, oplettend en kundig waarnemer, als eenen Man, die zich in zijnen post allezins verdienstelijk gekweten heeft, en als eenen Schrijver, die nimmer opgesmukt te boek stelt, maar altijd eenvoudig, zonder eenigen lof te bedelen, veeleer daar, waar hij welligt had kunnen beslissen, liever eigene kunde in twijfel trekt, dan de waarheid op eenigerhande wijze verminkt; als eenen Man, in één woord, van een uitmuntend karakter, door zijne hoedanigheden van verstand en hart bij uitzondering tot volvoering dezer taak geschikt.
Het Werk zelf, zoo als uit het Voorberigt blijkt, is oorspronkelijk in het Hoogduitsch geschreven, door Z.M.