leerdheid onthouden, en, systhemata (systemata) daarlatende, het woord der waarheid regt pogen te snijden, en in de toepasselijke bedenkingen voor elk nuttig te wezen. Ondertusschen tracht de Schrijver zich hierover te verontschuldigen, dat hij zal schijnen, in dit stuk, niet overal aan dit beginsel getrouw gebleven te zijn, maar wel eens, in deze uitbreiding, die snaar aangeroerd te hebben. Men is dat daar, onder de Broeders, wel zoo niet gewoon; maar dit stuk verschijnt in druk, en hoogstwaarschijnlijk onder het oog van nadenkende Christenen, elders woonachtig. De Schrijver heeft ook alleen aanleiding tot nadenken willen geven, en verklaart een geslagen vijand te zijn van alle onverdraagzaamheid in de zaak van den Godsdienst, die altijd eene zaak blijft tusschen God en ons geweten. Deze redenering vatten wij niet regt. Dat de Onderwijzers, in de lofwaardige Westzaandamsche Oefening, zich voor vergezochte en naar willekeurige systematische
denkbeelden geplooide Bijbelverklaringen pogen te wachten, verdient de hoogste goedkeuring van alle regtschapene Godsdienstvrienden; maar dat zij, bij alle zulke plaatsen, die door verschillend denkenden over de grondleer van het Christendom op onderscheidene wijzen uitgelegd worden, om voor elk nuttig te zijn, zich zorgvuldig onthouden, om hun gevoelen over den waren zin en meening derzelven te zeggen, komt ons minder gepast, en de gemaakte onderscheiding tusschen hen, die deze Oefeningen doorgaans bijwonen, en andere elders woonachtige nadenkende Christenen, geheel onbestaanbaar voor met het aangenomen grondbeginsel. Waarom niet liever, om voor elk, waar ook woonachtig, nuttig te zijn, de Bijbeloefening in druk gegeven, zoo als men ze daar, ten meesten nutte, uitspreekt, of anders ook aan nadenkende toehoorders te Zaandam, door nu en dan meer rondelijk uit de borst te spreken, aanleiding tot nadenken verleend?
De ons onbekende Schrijver zal ons deze aanmerking des te meer ten goede houden, dewijl wij er de verzekering bijvoegen, dat wij deze proeve van paraphrastische uitlegging van een der moeijelijkste Brieven van Paulus, met de bijgevoegde Praktikale Aanmerkingen, niet ongeschikt oordeelen, om nuttige Bijbelkennis, ter bevordering van werkdadige godsvrucht, te helpen bevorderen.
Wij voegen er alleenlijk bij, dat dit stukje grootendeels