beroeringen heb ik verliezen geleeden, moeite en kwellingen ondergaan. Ik ben in eenig aanzien geweest; ik ben tot niets vervallen. - Na dit alles zag ik mijne Vrouw, de troost en vreugd mijnes leevens, mijne steun en toevlugt, in alle wederwaardigheden, zij die in al mijn leed deelde en nimmer over den last, dien 't op haare eige schouderen bragt, klaagde; uit mijne armen weggerukt! - Dan genoeg! - Onder allen deezen heb ik altoos en eenpaarig dit besluit moeten maaken, en 't ook, in alle jaaren, in alle tijden, onder alle omstandigheeden, en bejeegeningen, bij bestendige ervarenis, proefhoudend, ja alleen proefhoudend, gevonden: “De vreeze des Heeren is 't beginzel der wijsheid; de leer van Jesus is de eenigste en zuivere bron van waarheid en geluk; zij is de eenigste, veilige Gids, en toereikende troost, en kragtdaadige waarborg, beiden tegen overmoed en ontmoediging, in Jeugd en Ouderdom, in voor- en tegenspoed, in leeven en dood!” Ja in hem alleen kan ik nog juichen! Wie anders denkt; - mijn hart bloedt, over hem; want het ongeluk mijner medemenschen is mijne grievendste ziele-smart.’
Tot zoo ver de Schrijver, en tevens de geest van dit geschrift. Althans men kent denzelven uit dit weinige beter, dan uit het mededeelen van een' of anderen grooteren of kleineren brok. Eenige weinige Dichtstukjes vullen de laatste bladzijden van ieder Deel; terwijl bij het tweede voor beiden een bladwijzer gevoegd is, waardoor men gemakkelijk naslaan kan hetgeen de aandacht bijzonder trok en men bij deze of gene gelegenheid zich in het geheugen wil terug roepen.