schriften, die uit Charters zijn getrokken, als uit Getuigenissen van Personen, die in de Geschiedenis voorkomen, of van Tijdgenooten, zoodanige stukken mede, die tot vaste grondslagen van oordeelvelling kunnen dienen. Zijne stelling komt hierop neder.
Reeds vóór het jaar 1436 is in Holland de kunst ontdekt, om boeken te drukken met, in hout gesnedene, beweegbare letters. Omtrent dat gezegde jaar rigt Jonker Johan Guttenberg van Mentz, doch sedert 1424 te Straatsburg woonachtig, eene drukkerij op, met losse gesnedene metalen letters. In 1438 treedt hy daartoe in gemeenschap met Andreas Dritzehen, Jan Riff en Andreas Heilmann, doch geraakt, na des eersten overlijden in 1439, in onmin met deszelfs Broeders, welken Guttenberg als deelgenooten weigerde. De laatste houdt de gemeenschap met Riff en Heilmann aan, en woont tot in 1444 te Straatsburg, van waar hij, in 1445, naar Mentz vertrekt, aldaar, door middel van gegotene matrijzen, letters leert gieten, zich ter voortzettinge van deze kostbare onderneming in gemeenschap begeeft met Johan Fust, Johan Meydenbach en anderen, en alzoo in 1452 de drukkerij voltooit. De kosten, echter, van eenen uitgegevenen Bijbel, in 1455, veroorzaakten twist en scheiding, en hadden het verlies van Guttenberg's drukkers-gereedschap ten gevolge. Hij echter vestigt eene nieuwe drukkerij te Mentz, waarop hij eenige werken vervaardigt, tot in 1468, als wanneer, bij zijn overlijden, de drukkerij in handen geraakt van den Raadsheer Conrad Humerij. De drukker Fust, intusschen, vereenigt zich, reeds vóór 1457, met Petrus Schoeffer van Gernsheim te Mentz, drukt met hem verscheidene werken, van 1457 tot 1466, met de, in matrijzen gegotene, letters, en geeft den laatsten, in 1465, zijne dochter, Christina, ten huwelijk. Fust begeeft zich naar Parijs, tot verkoop van eenige gedrukte boeken; doch sterft aldaar in 1466, nalatende de drukkerij aan Schoeffer, die nu op eigen naam drukt, doch zijnen Zwager, Johan Fust de jonge, nog aandeel daarin laat behouden, tot in 1474, wanneer de laatste zich van hem scheidt. Schoeffer vereenigt zich nu met Conrad Hannequis; beide drijven den boekhandel te Parijs, door middel van zendelingen, waaronder Hermannus van Stattern, van
Munster geboortig, met name genoemd wordt, die echter te Parijs stierf, en wiens nalatenschap, alleen door tusschenspraak van den Roomsch Koning, aan